In de klas wordt een jongetje gepest.
Grotere en vooral stoerdere ventjes noemen hem een lafaard. Want hij durft nog niet zo goed op het klimrek. Hoogte vindt hij eng.
Elke keer als hij een tekening inkleurt duwen de grotere kerels tegen zijn ellenboog, zodat hij nooit binnen de lijntjes blijft. Tegen de rest van de klas gillen ze om het hardst dat het jongetje niet kleuren kan.
Ook gooien ze zijn melk om. Het liefst precies op zijn schoot, want dan kunnen ze lachen dat hij weer eens in zijn broek heeft geplast.
Het ventje probeert terug te slaan. Hij probeert gemener te zijn, harder te gillen, bozer te worden. Maar het is een gevoelig kereltje en gevoelige kereltjes winnen het niet van de onverschilligen.
Zeven jaar is hij, en nu al gebroken.
Thuis vertelt hij steeds minder. Op school is het altijd “wel goed”.
Buiten speelt hij niet graag. Zijn demonen weten waar hij woont en naar welke speeltuin hij altijd fietst. Al drie keer hebben ze zijn banden leeg laten lopen. Daarom zit hij liever thuis. Spelen met zijn knuffels en dromen over wat hij allemaal terug gaat doen als hij eenmaal Spiderman is.
Zijn moeder heeft met de juf gesproken. En het jaar ervoor met de andere juf. Maar volgens school valt het allemaal wel mee. In deze tijd spelen de kinderen nu eenmaal wat grover. De taal is harder en de wereld is individueler geworden. Een beetje tegengas; daar is nog nooit iemand slechter van geworden. Mama is een beetje overbezorgd, dat is alles.
Maar zijn moeder laat het er niet bij zitten. Niemand komt aan haar kind.
Daarom stuurt ze haar zoon naar een vechtsport. Niet om haar zoon te leren hoe hij moet slaan, maar om haar zoon meer zelfvertrouwen te laten krijgen. Zelfverzekerder te laten worden. In de hoop dat hij zijn rug recht houdt, zijn kin omhoog gooit en in de hoop dat zijn demonen geen toegang meer krijgen tot zijn geest.
In de hoop dat haar zoon een nacht slaapt zonder nachtmerries. Dat haar kind weer kan lachen. In de hoop dat haar kind gewoon zeven jaar kan zijn.
Lunchpauze op school.
Haar zoon vindt een dode muis in zijn melk.
Volledig in paniek rent het ventje naar zijn juf. Meteen houdt de juf een kringgesprek. Er wordt gevraagd wie de muis in de melk heeft gestopt. Maar de stoere, grote ventjes zijn ineens heel klein. Niemand weet ervan.
Zijn moeder wordt gebeld en de maat is vol. Dit kan zo niet langer, besluit ze.
Ze schakelt de sociale media in.
Binnen een werkdag melden meerdere moeders dat ook hun kind wordt gepest. Door dezelfde stoere ventjes.
De ochtend erop zitten tien boze moeders bij de schooldirecteur.
Blijkbaar stopt pesten alleen maar als je samen een vuist maakt. De kracht van een groep.
Jammer.
Je voelt je compleet machteloos, terwijl je zo’n pestkop wel een enorme lel kan geven.
Pesten onder kinderen is leeftijdsgebonden, of liever gezegd: gebonden aan de psychologische ontwikkeling van het brein. 10% van de kinderen wordt pester en 10% wordt hun doelwit. Je kunt pesten niet voorkomen maar je kunt het wel heel eenvoudig stoppen. Zolang de wetenschap ons wijsmaakt dat een gepest kind moet leren voor zichzelf op te komen en zij de pestkop verdedigen met ‘onzeker’ en ‘zelf gepest’ zal er niets veranderen. Lees: De Waanzinnige Aanpak van Pesten.Na drie bladzijden weet je wat er werkelijk aan de hand is met pesten en zie je de buitengewoon knullige wijze waarop dat wordt aangepakt.
Wat Rinus zegt….mooi geschreven, aanleiding minder.
Dankjewel Annemarie. De Waanzinnige Aanpak van Pesten kun je gratis lezen vanaf het internet.
Er is niks mis mee met kinderen te leren voor zichzelf op te komen. Laten we aub geen kasplantjes van onze kinderen maken.
Als je kinderen gaat leren voor zichzelf op te komen dan ben je zinloos bezig. Ze gaan dat vanzelf doen als hun brein daar aan toe is en rond hun 14e zullen ze dat vrijwel allemaal gedaan hebben. Kinderen worden bestookt met goedbedoelde trainingen maar als het brein daar niet aan toe is dan werkt dit alleen als de trainer erbij staat te kijken. De positieve berichten komen dan ook van de trainers. Je kunt een kind niet leren zich te ontwikkelen, je kunt alleen begeleiden. Want stel dat het wél mogelijk zou zijn, dan is ook de negatieve kant mogelijk en is crimineel gedrag te wijten aan de ouders. Kortom: je kunt ze niet sterk maken en je kunt er geen kasplantje van maken, je kunt alleen de ouders er gek (en arm) mee maken. En dit is dan weer zo’n bevestiging van de knullige wijze waarop pesten wordt aangepakt want deze kwakzalverij vormt de hoofdmoot van de anti pesten methodes.