Ze draaide links voor me het fietspad naar het viaduct op. Ze droeg een beige-bruine driekwarts jas. Blonde krullen zaten in een staart gebonden en hingen in een stevige streng. Haar fiets was crèmekleurig en degelijk, met een dik frame en een robuust rek voorop. Ze hield er een stevige tred op na. ‘Een griet met pit’, dacht ik, want het was best een leuke griet om te zien en aan haar tempo te zien zat er behoorlijk wat pit in. Niks mis mee. Studentikoos en bovenal niet lelijk: gewoon een leuke Hollandse meid op de fiets.
Toen gebeurde er iets. Ik zag het totaal niet aankomen. Op het moment dat ze de straat was overgestoken en met een haastige vaart voor mijn neus het fietspad op draaide, spuugde ze. Niet naar mij – ik betwijfel of ze überhaupt zag dat er nóg iemand op de wereld fietste – en ook niet omdat er een vliegje in haar mond zat. Het was geen achteloos spuugje zoals mannen die lafjes laten vallen als ze staan te pissen, maar een welgemeende goeiendagklodder. Met een overtuigende kracht het hoofd uit gestuurd en – dat moet ik haar nageven – met een secure precisie in de goot naast haar gemikt. Een dikke harde kliek waar je in China een medaille voor zou krijgen. Zelden een griet zo gruwelijk zien kitsen als deze op haar degelijke fiets. Van de leuke meid die ik zojuist aan zag komen rijden was nog maar weinig over.
Ooit was ik in shock toen ik ontdekte dat meisjes ook scheten lieten en zelfs poepten. Echt: ik heb die shit lang lopen ontkennen om de mythe maar in stand te kunnen houden. Maar een kitsende griet op het fietspad, zo vlak voor mijn neus? Ik moest even zachtjes huilen.