Lieve mama,
ik logeer bij opa en oma omdat jij last van je buik hebt.
Zeggen ze.
Ze zeggen dat jij over een week weer beter bent. Ze zeggen dat jij te ziek bent om er voor mij te zijn. Kom je ook logeren? Opa en oma willen best voor je zorgen, denk ik.
Ik heb het hartstikke leuk hier. Opa en oma zijn heel lief voor mij. We eten pannenkoeken. En gisteren aten we frietjes. Morgen eten we gezond, anders wordt oma dik zegt opa. Kom je hier eten?
Opa speelt veel met mij. Oma brengt mij altijd naar school.
Op school let de juf heel veel op mij. Ze vraagt hoe het thuis gaat. Ze vroeg ook hoe jij bent als je thuis bent. Ik heb gezegd dat jij heel lief bent en hartstikke streng. Want dat ben je. Ook.
Wanneer haal jij mij weer op?
Oma huilt veel als ze denkt dat ik slaap. Opa kan haar niet zo goed troosten. Opa wil de Kinderbescherming bellen. Want hij is er klaar mee, zegt hij. Oma wil jou nog een kans geven. Iets met een moederhart, zei ze. Opa klinkt eng als hij boos is.
Mannen zijn rare wezens. Die Rafaël helpt jou alleen maar om een keer in je te zitten, zei oma. En papa is er ook nooit voor jou.
Ook nooit voor mij trouwens. Dat vind ik heel erg, maar ik durf dat niet tegen je te zeggen. Ik wil je geen pijn doen. Want je hebt al zoveel pijn. In je buik.
Ik weet best dat je geen buikpijn hebt, mama.
Je drinkt. Heel veel. En daar voel je je zo schuldig over dat het pijn doet, in je buik.
Ik weet het.
Ik gebruik het.
Ik krijg mooie jurkjes als ik je weer eens heel moeilijk wakker krijg. Ik krijg hele mooie cadeautjes op mijn verjaardag en jij zegt dan dat papa ze gekocht heeft. Ik weet best dat jij dat koopt. Maar ik vind het prima zo. Ik ben het stoerste meisje van de flat met mijn nieuwe step.
Ik kan zoveel snoep eten als ik wil en als ik iets niet krijg word ik boos. Jij ook. Maar ik blijf boos. En als het mij te lang duurt zeg ik gewoon dat ik lege flessen achter de wasmachine heb gevonden. Dat werkt altijd.
Ben je boos op mij, mama? Drink je daarom? Omdat ik zo stout geweest ben?
Ik beloof dat ik heel lief zal zijn. Ik zal beloven dat je nooit meer boos op mij hoeft te zijn. Ik zal altijd opruimen, ik zal netjes mijn avondeten opeten en ik zal zonder mokken naar bed gaan.
Als ik dat beloof, mag ik dan naar huis komen?
Wil jij dan beloven dat je geen flessen wijn meer drinkt? Je wordt daar zo raar van. En als je gewoon koffie drinkt ben je veel liever.
Ik wil bij jou zijn, mama. Jij bent mijn heldin. Wij samen tegen de wereld.
Omdat ik van je hou.
Liefs,
Roos.
Eerder verschenen als deel van een vervolgverhaal, op Lef-Magazine.