De natuur heeft een grote aantrekkingskracht op de man. Met name dieren. Vogels, bijvoorbeeld. Rijdt de man met zijn gezin in de auto over de A1, dan spieden zijn ogen alle palen, hekken en bomen in de weilanden langs de snelweg af. Zo nu en dan is het raak. Al wijzend: ’Moet je kijken wat een knots daar op die paal!’ De auto maakt een gevaarlijke slinger. ‘Let jij nou maar op de weg, gek!’ roept zijn vrouw geschrokken. De kinderen achter in de auto kijken verveeld op van hun iPhones en iPads, in de richting waarin vaders vinger wijst. Uit beleefdheid, want vrouwen en kinderen zijn doorgaans niet bijster geïnteresseerd in vogels.
Nee, vogelen – niet te verwarren met het Duitse vögeln, met umlaut dus – is stoffig, saai en nuffig. Het valt in dezelfde categorie als postzegels verzamelen of, nog oubolliger, het aanhouden van een sigarenbandjesverzameling. Niks aan.
Maar er is één typische mannenactiviteit die op nóg minder begrip van de dames kan rekenen, en dat is vissen. De meeste mannen vinden het heerlijk om uren aan de waterkant te zitten turen naar een dobbertje. En dan, na lang wachten: floep, dobber weg. Het mannenhart begint sneller te kloppen. Snel zet hij zijn biertje weg om de hengel te pakken en aan te slaan. Hij voelt de vibraties van de voor zijn leven vechtende vis aan de krommende hengel.
Het appelleert aan één van de oudste delen van het mannenbrein. Een deel dat nog stamt uit de tijd dat de man nog wat in de melk te brokkelen had. Toen vrouwlief hem nog elke avond voor de grot stond op te wachten en prees met zijn geweldige vangst. De andere mannen langs de waterkant kijken jaloers toe. Het meurt er van de testosteron.
Als de gemoederen weer wat zijn bedaard en de man zijn hengeltje weer in het water heeft liggen, stuurt hij vrouwlief een foto van zijn vangst. Ze weet hoe laat het is. ‘Ga je nog lang vissen?’ informeert ze. ‘Nog een uurtje, dan kom ik naar huis,’ appt de man terug, waarna vrouwlief haar telefoon voor zich op tafel smijt en naar boven rent om haar benen te scheren en wat spannends aan te trekken.
Vogels, vissen, vögeln: van het één komt het ander.
Wat ook meespeelt is dat je alleen zit. Geen gezeur, gemopper, nutteloze berichten en desinformatie die alleen wordt gebruikt als aanwezigheidsindicatie. Rust, golfjes die kabbelen, ruisend riet en rust, en voorbereiden op de orkaan van lawaai als je thuiskomt
Gewoon lekker rustig aan de waterkant zonder gezeik. Heeft niks met jagen te maken maar wel met vluchtgedrag.