Ik internetdate me de laatste tijd bijkans ’t pestpleuritis, met, helaas, betrekkelijk weinig succes. Af en toe beland ik nog weleens in een filmhuis in het centrum van een provinciestadje, in een poëtisch verlicht visrestaurant, gevestigd in een relatief groot oord in de Randstad, of zelfs in het ledikant van een of andere dame, wier naam ik aan het slotontbijt reeds weer vergeten ben. Niettemin, de ‘grote vis’ ontkomt mij steeds, weet ik maar niet aan mijn haak te slaan.
Eén voordeel heeft het welhaast eindeloos langs datingsiteprofielen surfen: je leert geleidelijk de ‘gemiddelde psyche’ van de ‘vrouw als zodanig’ kennen.
Inmiddels weet ik bijvoorbeeld welke drie rolprenten het lijstje favoriete films vormen, van de ‘gemiddelde vrouw’, zo die al mocht bestaan, natuurlijk.
Het Scandinavische werkje As it is in heaven (Så som i himmelen), meneer Eastwood en mevrouw Streep in The Bridges of Madison County, en tot slot de wederwaardigheden van mejuffrouw Amélie Poulain.
Altijd handig om te weten, toch?
Wanneer ik mijn internetbeslommeringen eens een zaterdagavondje achter me laat, me in het ouderwetse kroeg-gekrioel van het nachtleven meng, en het gesprek met een bekoorlijke jongedame komt toevallig op het onderwerp ‘favoriete speelfilms’, is het bijna zonder uitzondering zo dat ik een goede beurt maak, wanneer ik mijn drie favorieten uit de hoge hoed tover.
Niet zelden eindigt zo’n avond dan tussen de lakens van de betreffende jongedame, die in mijn dromerige, hemelsblauwe ogen de romantiek herkent, tentoongespreid in de onderhavige drie rolprenten.
Voor iemand die bijna 20 jaar getrouwd is, klinkt jouw leven helemaal niet zo gek.