Een paar weken geleden heb ik mezelf een zakmes gekocht. Een Opinel, het boerenzakmes van Franse makelij. Sindsdien snijd ik er alles mee. Van de appeltjes voor de kinderen ’s ochtends, tot het stukje blauwschimmelkaas ’s avonds voor de televisie.
Wat het is weet ik niet, maar zakmessen hebben iets. Ze spreken me aan. Ik heb dat ook gehad met vulpennen, maar die liefde is wat bekoeld omdat ik tegenwoordig haast nooit meer schrijf.
Althans, niet meer met de hand. Ik typ alles, zelfs aantekeningen. Maar nog steeds kan ik verlekkerd met grote ogen kijken naar een fors geschapen vulpen in de etalage van een juwelierszaak. Kopen doe ik ze echter niet meer.
Vroeger dus wel.
Zo kocht ik een paar jaar terug een Pelikan Souverän. Een forse vulpen met een gouden punt. Duitse degelijkheid. Ik moest zo’n 50 kilometer heen en terug rijden naar een winkel om de pen te kunnen bemachtigen. En voor het bedrag dat ik ervoor moest neertellen, koop je met gemak een nieuwe fiets voor hem en haar.
Toch schreef ik maar zelden met die mooie vulpen. Net als met alle andere vulpennen die ik ooit bezat, trouwens. Ik ben er niet netjes genoeg voor. Als ik iets wil noteren, dan wil ik dat direct kunnen doen. Dus pen trekken, punt eruit klikken en huppakee, schrijven.
Maar met een vulpen gaat dat niet. Een vulpen vereist mindfulness. Je moet er kalm mee omgaan. Dop eraf schroeven, punt goed op papier zetten, dan pas schrijven. Beheerst en in alle rust. Ben je te onstuimig, dan zitten je handen voordat je het weet onder de inkt.
En zakmessen? Tja, die zijn eigenlijk ook helemaal niet zo handig. Zeker niet voor gebruik binnenshuis. Een keukenlade openschuiven en je hebt een gewoon mes te pakken waarmee je direct kunt snijden. Waarom dan moeilijk doen met een zakmes dat je eerst moet uitklappen en waarmee je dat lente-uitje veel minder snel kunt snijden dan met dat grote keukenmes?
Geen idee. Totdat Nassim Taleb, één van mijn literair/filosofische helden, gisteren tweette: “The more efficient you try to be at a given task, the more you will hate it.”
Misschien is dat het. Misschien verzet ik me met het kopen en gebruiken van inefficiënte gebruiksvoorwerpen als vulpennen en zakmessen stilletjes tegen het alom aanwezige efficiencydenken, tegen de heersende gedachte dat alles snel en doelmatig moet.
Binnenkort breekt het barbecueseizoen weer aan. Dat wordt weer pielen met houtskool en aanmaakblokjes en met een biertje in de hand staan wachten totdat de kolen heet genoeg zijn en het eerste stukje vlees erop kan. Alle vlees in een pan kwakken en op de keramische kookplaat zetten is veel efficiënter. Maar minder efficiëntie geeft soms gewoon meer smaak. Letterlijk.