De oorverdovende stilte van het gebrek aan Netflix maakt hem eenzaam. Het brengt hem terug naar de realiteit.
Hij kijkt om zich heen, ziet zijn troosteloze nieuwe eenkamerflat en het slaat in als een bom.
Vanaf nu is hij officieel een gescheiden man.
De bank komt van de Kringloop. De tv heeft hij van een vriend gekregen, net zoals de koelkast. En hij kan zolang inloggen op de de Wifi van de buurman. Een bed heeft hij nog niet, maar de bank ligt prima.
Verder is hij op zichzelf aangewezen.
Hij zit in zijn nieuwe flat en hij mist dat waar hij voorheen zo’n hekel aan had. Het getrippel van kindervoeten op het laminaat, het eeuwige gezeik op TLC, de schelle stem van zijn ex. Hij mist de rommel op de vloer waar hij continue overheen viel. Hij mist de eeuwig durende herrie van een gezin.
Hij mist het allemaal nu pas.
De afgelopen tien jaar zat hij gevangen in de kooi die getrouwde man heet. Geen moment voor zichzelf. Geen dag zonder gemekker. Altijd maar discussie, altijd maar geruzie, altijd maar gedoe. Altijd maar zichzelf op een tweede, derde of vierde plek zetten. Nooit kwam hij op nummer één.
En ineens was hij het zat.
Achteraf sloeg het nergens op.
Ontploffen om zoiets onzinnigs. Maar, eerlijk is eerlijk, de soep wás ook veel te zout.
Het was de bekende druppel. Hij gooide al zijn frustratie eruit. Alle opgekropte woede smeet hij op tafel. De kinderen vluchtten naar boven en zijn vrouw begon te huilen.
Daarna stapte hij in de auto, om twee hele dagen weg te blijven.
Die twee dagen zoop hij zich klem, neukte hij tegen betaling zijn frustratie weg en snoof hij alles wat God verboden heeft.
Tot hij tot bezinning kwam.
Dit was niet wat hij wilde.
Hij wilde naar huis.
Terug naar zijn kinderen.
Met lood in zijn schoenen reed hij naar zijn gezin. Hij was klaar om zijn excuses te maken. Bereid om te werken aan zijn emoties. Want hij zou door het stof moeten, dat was hem duidelijk.
Maar het huis was leeg. Koffers stonden in de gang en het briefje op de keukentafel was overduidelijk; geen contact meer.
Nu zit hij op zijn bank in zijn eenkamerflatje. Gescheiden van zijn kinderen. Omringd door de geluidloosheid van het niets. Uren staart hij voor zich uit. Peinzend.
Dan staat hij op. Hij trekt zijn jas aan en wandelt richting de stad. Op zoek naar vermaak.
Want zonder zijn vrouw kan hij prima.
Zonder de kinderen lukt hem ook nog wel.
Maar die stilte nekt hem.
Stilte resulteert in zelfreflectie.
En dat maakt hem doodsbang.
Wat een eikel, te lamlendig om er elke dag even aan te werken & dan achteraf jammeren dat hij genekt wordt door de stilte.
Wel knap geschreven, ik zie die zeurpiet zo zitten.