Mijn vrouw heeft altijd gelijk. Altijd.
Ook al is het niet zo.
Daar zorgt ze wel voor.
Als voorbeeld geef ik wasmiddel.
Ik kocht laatst drie flessen wasmiddel in de aanbieding. Ik was er van overtuigd dat we wasmiddel nodig hadden. Trots vertelde ik aan mijn vrouw dat ik die drie flessen had gekocht zonder dat zij het mij gemeld had. “Zie je wel dat ik mij met het huishouden bezig houd?”
Maar zij meldde direct dat wij helegaar geen flessen wasmiddel nodig hebben. Wasverzachter, daar hebben wij een chronisch tekort aan. Maar wasmiddel koop ik zowat iedere week.
Volgens haar.
“Nee lieverd, we hebben nog maar relatief weinig wasmiddel in ons washok staan. Echt waar schat. Wasverzachter hebben we genoeg. Anders had ik wel wasverzachter gekocht.”
“Nietes.”
“Welles.”
“Oké, laat maar varen.”
“Grmpfr.”
‘s Avonds in bed, als ik al lang onze wasmiddel-vete vergeten ben, komt zij met de feiten.
We hebben op dit moment 8 volle flessen wasmiddel in het washok staan. En één aangebroken fles. Daarnaast staat een klein, bijna leeg flesje wasverzachter treurig alleen te zijn.
Ze laat nog net niet een foto van alle flessen zien.
En ik zeg alleen maar: “Oh. Ja. Dan heb je gelijk.”
Vervolgens gaat zij de door mijn toedoen enorme overschot aan wasmiddel relativeren: “Ach lieverd, het maakt niets uit hoor. Want wasmiddel hebben we altijd nodig. En het gaat toch nooit over de datum. En je kan nooit genoeg wasmiddel hebben. En we hebben nu heel veel flessen van dat spul voor relatief weinig geld.”
En zo.
Maar tegen die tijd slaap ik al.
De volgende ochtend neemt ze mij mee naar het washok. Ze laat mij alle flessen wasmiddel zien.
Trots kan zij mij melden dat ze de flessen op volgorde van houdbaarheidsdatum heeft gesorteerd.
Zodat we altijd als eerste de oudste fles open maken.
Zodat alle door mij gekochte flessen wasmiddel gewoon gebruikt kunnen worden.
Zonder een fles weg te moeten gooien. Want dat zou zonde zijn.
“Toch? Lieverd?”
Maar nu moet ze even de stad in. Ze moet wasverzachter kopen. Want die hebben we veel te weinig.
Zeker als je in ogenschouw neemt hoeveel flessen wasmiddel we nu hebben.
“Want je wil gewoon geld uitgeven. Eigenlijk heb je een gat in je hand.
Met je negen flessen wasmiddel.”
En als ze haar jas aantrekt vertelt ze mij dat ze meteen nieuwe jurkjes gaat kopen.
Want als ik geld mag uitgeven, dan mag zij dat ook.
“Ja hoor lief, je hebt gelijk. Je hebt altijd gelijk,” zeg ik.
En ik draai nog maar een wasje.