In de grote vakantie belandde ik vroeger weleens per ongeluk in een supermarkt, met mijn vader. Hij raakte er altijd lichtelijk in paniek. Het lijstje dat hij op de boot had gemaakt, werkte hij in volgorde van schrijven af. Inspelen op de volgorde van de schappen kwam niet in hem op. Wat wist hij nou van boodschappen doen?
Als cadeautje voor mijn moeder kocht hij tijdens die weken op het water vaak een theedoek. Ook best raar, maar toen vond ik dat helemaal niet. Je groeit nou eenmaal op in een vanzelfsprekende wereld. Het waren gewoon mooie doekjes, niets mis mee. Met vuurtorens, touwen met verschillende scheepsknopen, of verschillende soorten viskotters.
Dat hij er zelf nooit een kopje mee zou afdrogen, bedacht ik me veel later pas. Net als dat ik opeens doorkreeg dat die afbeeldingen met mijn vaders hobby te maken hadden. Dingen waarmee mijn moeder nog altijd weinig heeft. Niets eigenlijk. Zij ging tot mijn veertiende alleen maar voor hem mee, en voor ons natuurlijk. Zij was veel en veel liever hele andere dingen gaan doen. Zij had in zekere zin nooit vakantie.
In veel opzichten is er niet veel veranderd. Nederland loopt in West-Europa nog een beetje achter, als het om emancipatie gaat. Zaken als zwangerschapsverlof – na de bevalling -, kinderopvang en salarissen zijn in Scandinavische landen, maar ook in Engeland en zelfs in Polen een stuk sekseneutraler geregeld.
Daarom is het misschien goed dat juist aan de Universiteit van Amsterdam er nu een hoogleraar Vaderschap is. Ik lees erover bij Parool.nl. Toch zal een college over mijn vaders opvoedstijl een geschiedenisles zijn. Die tijd is uiteraard voorbij. Er is natuurlijk heus wel het een en ander veranderd.
Volgens de vooruitzichten van mijn vriendins buik ben ik zelf aan het begin van de zomervakantie vader. De kans is dus aanwezig dat we op veel verjaardagen van onze zoon op vakantie zullen zijn. Ben benieuwd hoe hij daar later op terug zal kijken.