“Eerlijk zijn. Het is pijnlijk. Maar de waarheid kan beter gezegd worden,” begint de man zijn relaas.
De groep werknemers hoort hem met samengeknepen billen aan.
“jullie werken hard. Dat zie ik.
Ik zie echter geen resultaat. En dat terwijl de mannen op de werkvloer hun stinkende best doen om alle opdrachten op tijd af te hebben.”
Geroezemoes in de zaal. Dit is niet de speech waar menigeen op hoopt. De broodnodige motiverende woorden blijven uit.
“Nu heb ik contact gehad met Jelle, jullie directe collega. Hij gaf mij aan dat jullie niet altijd aanwezig zijn.”
Oh?
“Ook vertelde hij mij dat jullie motivatie ver te zoeken is.”
Pardon?
“Sterker nog; Jelle wist mij te melden dat jullie meer koffie drinken dan dat jullie daadwerkelijk aan de slag zijn.”
12 Paar ogen staren Jelle aan.
Jelle kijkt naar de directeur. Een druppel zweet laat zijn rode nek glinsteren.
“Ik ben eens gaan kijken op de werkvloer. De mensen daar maken prachtige dingen. Bewonderingswaardige constructies. Maar deze constructies zijn weinig waard als jullie ze niet weten te verkopen.
Over drie weken is de beurs. Dan is het er op of er onder. En ik weet niet hoe jullie er over denken, maar ik ga niet falen.”
Jelle neemt het woord. Hij wil laten zien dat hij leidinggevende kwaliteiten heeft. De grote snor is er bij. Nu is zijn kans.
“We zijn één team. We hebben één taak. En dat is het eindproduct. We werken daar allemaal heel hard aan. Of je nu op de werkvloer staat of op de beurs staat. De timmerman is net zo belangrijk als de directeur. Maar als jullie je niet voorbereiden, dan is al het werk van de timmerman voor niets geweest.”
Zijn stem slaat wat over.
De hele groep wijkt zijn blik af van Jelle. Alsof het een team is.
Eerlijk zijn is pijnlijk. Eerlijk zijn over de rug van collega’s is nog veel pijnlijker.
Vooral voor Jelle.