De directeur van de muziekschool is een vrouw van een jaar of 55, in een broekpak waaruit haar lichaam uit alle macht probeert te ontsnappen. Ze heeft haar lippen vuurrood gepleisterd en draagt zo’n gitzwarte bril als teken dat je van de kunsten bent. Onwennig sjokt ze op haar zondagse hakken naar de microfoon.
“We krijgen nu een jazznummer en let u speciaal op de gitarist. Want, dames en heren, hoe oud je ook bent, je kunt bij ons op elke leeftijd starten met muzieklessen.”
Ziet u mij zitten? Op het podium voor een zaal van tweehonderd man in het helle licht van een volgspot, Epiphone Sheraton op schoot? Klaar voor mijn eerste optreden met band ter gelegenheid van de seizoensafsluiting? Hard geoefend op 32 martelende grepen voor het couplet en nog eens 16 extra voor het refrein. Samen met de bassist in de avonduren nog vier keer afgestemd en doorgespeeld.
Jeugdig senior in jazz. En nu, nog voor de eerste noot, weggezet als demente oude zak die als slotakkoord van zijn muzikaal te laat gestarte carrière nog even een riedeltje weg gaat geven ten faveure van het ledenbestand.
Ziet u die treurige wat onnozele glimlach die ik als laatste verdedigingslinie tegen de totale afgang op mijn gelaat tover.
Ja achteraf heb ik makkelijk praten.
“Nee jij trekt volle zalen,” had ik moeten zeggen.
Of: “Je kunt op mijn leeftijd dus ook altijd nog directrice van een muziekschool worden.”
Maar niks, geen tekst. Daar zit ik als jazzcat, adept van Joe Pass, Herb Ellis en Barney Kessel.
“Dank voor uw complimenteuze introductie.” Verder komt de verbaal begaafde cynicus in mij niet.
En ik heb al zolang moeten wachten. Vooraan in het programma zitten blokfluitende brugpiepers, hele kleine violistjes die hun strijkstok als een ijzerzaag hanteren, maar met zomers glimmende moeders op de eerste rij. Dan een stukje opera door vier hevig transpirerende dames in de overgang met wegijlende kopstemmen. En daarna nog een dromerig meisje dat het complete repertoire van Justin Bieber op de piano pingelt en van geen ophouden weet.
Maar nu wij.
Slowboat to China, gaan we spelen en mijn ingestudeerde babbeltje dat Ella Fitzerald helaas niet kon komen, maar dat ze mij heeft gevraagd om in te vallen, stuitert onverrichter zake naar me terug. Oké, spelen dan maar. Vier maten vooraf en waar ik de weg even kwijt ben, doe ik ‘net alsof’ akkoorden.
Achteraf rolt het applaus over ons heen. Na een klein onthecht knikje naar het publiek verdwijn ik met een soepele sprong achter de coulissen. Forever young, toch?