Jazeker, ook ik heb bezoek gehad van het Turkse consulaat. Het was een vriendelijke jongeman die plotseling op de stoep stond. Het zijn natuurlijk de minsten niet die bezoek van het consulaat krijgen en ik was er eerlijk gezegd best mee in mijn nopjes. Eindelijk erkenning!
Ik heb dan ook meteen een kopje muntthee gemaakt voor Mehmet, want zo heette hij. Eerlijk gezegd had hij net zo goed Kees-Jan kunnen heten, want ik zag niets Turks aan hem. Of het moesten de tranen zijn die hem in de ogen sprongen, telkens wanneer hij de naam van het geliefde staatshoofd Recep Tayyip Erdogan noemde. Hij draalde niet en kwam direct ter zake.
“Die stukjes die u schrijft, zijn die serieus?”, vroeg hij op de man af. Ik aarzelde. Mijn schrijfsels zijn zelden serieus, en als ze dat al een keer zijn, doe ik alle mogelijke moeite om de schijn op te houden dat het satire is. Maar achter het blozende gezicht van deze aandoenlijke jongen doemde het gelaat van zijn baas op: wijs, krachtig en vastberaden. Dus ik gaf meteen toe: “Nee joh, ben je gek, dat zijn maar geintjes.” Hij was zichtbaar opgelucht en maakte een aantekening op het formulier dat hij bij zich had. “En wat is dat daar?”, vroeg hij, wijzend op een papiertje dat op de salontafel lag. Ik verschoot. “Dat eh… is mijn boodschappenlijstje. Ik ga straks naar de Aldi”, zei ik naar waarheid. De jongeman keek me nu streng aan en stak zijn hand uit. Gehoorzaam gaf ik hem het briefje. “Wij willen graag weten wat u schrijft”, zei hij, al lezend. “Niet alleen uw bijdragen aan Hoe Mannen Denken, maar alles wat uit uw pen komt.”
Aandachtig nam hij het briefje door. “Fetah?”, zei hij. Ik bloosde. Hij nam zijn pen, streepte iets door en maakte een aantekening op zijn formulier. “Hier hebt u mijn kaartje”, zei hij. “Mijn mailadres staat er op. Het is een kleine moeite om al uw stukken even naar me toe te sturen. Het antwoord komt beslist binnen een dag.” Hij hield even in, slikte, ik zag opnieuw een traan. “U doet ons staatshoofd er een enorm plezier mee”, zei hij zacht. Bij de deur draaide hij zich om en keek me nog eens aan. Zijn blik was staalhard nu. “En u zelf ook.” Zachtjes trok hij de deur achter zich dicht.
Straks zal ik dit stuk even naar hem mailen, het kan best een dag later verschijnen op Hoe Mannen Denken.