‘Een smart city is een stad die alles van zijn burgers weet,’ zei Aral Balkan, computerprogrammeur en digitaal activist, in een van de laatste afleveringen van Tegenlicht. ‘Waar lijkt dat op,’ vroeg hij. Hij gaf zelf het antwoord: Op een koepelgevangenis waar een bewaker in een centrale wachttoren in het midden altijd elke gevangene kan zien zonder zelf zichtbaar te zijn. Een gevangene is altijd zichtbaar. Zelfs binnen zijn cel heeft hij geen vrijheid, omdat hij op alles wat hij doet, afgerekend kan worden.
Tegenwoordig denkt een gemiddelde burger bij vrijheid meteen aan vrijheid van meningsuiting. Opgevat als het recht een mening, of wat daar voor door moet gaan, rond te bazuinen. Geformuleerd in het vocabulaire van het schoolplein van een vmbo-instelling. En je moet wel gek zijn als je dat recht niet tot het uiterste benut. Vrijheid als het recht jezelf zichtbaar en hoorbaar te maken, tot in de diepste krochten van je ziel. Instanties die er belang bij hebben het doen en laten van de burgers in kaart te brengen kunnen het zich niet beter wensen. Ze helpen ze graag een handje. De moderne burger is zo verblind door zijn recht om zichtbaar te zijn, gehoord te worden dat hij blijmoedig in de val loopt.
Overal zijn camera’s die kentekens en de omgeving registreren. Alles wat burgers herkenbaar maakt. Burgers laten zelf via internet een spoor van betaal- en klantgegevens achter. Ziektekostenverzekeraars weten hoe gezond ze zijn, maar ook hoe veel ze drinken en eten, en hoe weinig ze bewegen. En leggen daar verband tussen. De NS weet dankzij de OV chipkaart, zelfs een anonieme, wanneer ze waar naar toe gingen. Zelfs als het niet hoeft, geven ze zich helemaal bloot. Blijmoedig vullen ze overal profielen in. Ze laten hun surfsporen slingeren in de cloud en geven apps en websites toestemming hun doen en laten te volgen. Wat de burger nog niet ontfutseld was, geeft hij vrijwillig prijs. Op Facebook, op Twitter, op You Tube, bij internetclubjes. Iedereen moet weten wat hij doet en wat hij overal van vindt.
Enorme databanken slokken al die gegevens op. Slimme software combineert de data en zoekt de patronen. Zo wordt de burger in kaart gebracht. Hoe nauwkeuriger de burger in een profiel kan worden gevangen, hoe meer van zijn vrijheid verloren gaat was de boodschap van Tegenlicht. Over de gemiddelde Amerikaan is nu al meer dan drie gigabyte aan data verzameld. Hoe meer data gecombineerd wordt, hoe scherper de individuele burger in beeld komt, voor wie daarvoor wil betalen. Kennis is macht! Dat weten ziektekostenverzekeraars maar ook overheden. Buiten beeld blijven wordt steeds moeilijker, maar burgers malen er niet om. Ze willen juist dolgraag in beeld en denken dat ze niets te verbergen hebben. Maar iedereen heeft iets te verbergen, het is zelfs een recht. Dat recht heet vrijheid.
Een groot goed, vrijheid van meningsuiting. Maar ergens helemaal zelf, met eigen verstand iets van vinden is niet iedereen gegeven. De meesten zeggen na wat de pseudo-intellectuele voorhoede die hun deel van de bevolking wil paaien, ze voorzegt. Het is makkelijker en je weet zeker dat je ‘eigen’ mening in de smaak valt bij je vriendjes op social media. Dat voelt goed, als een warm nest. Daar dient ‘vrijheid van meningsuiting’ voor. Niet om discussie te bevorderen maar om met gelijk-‘denkenden’ tegen elkaar aan te kruipen. Om je samen sterk te voelen tegen die anderen. Die aan hun kant hetzelfde doen. Ieder in zijn eigen vleugel van de koepelgevangenis.