Ik ben dit jaar overgestapt van mijn oude, vertrouwde kapperszaak in Berlicum naar een aantal andere kapperszaken in Tilburg. Van vastigheid is nog geen sprake, van gewenning nog minder. Ik ben me ervan bewust dat er grotere veranderingen in ons leven plaatsvinden dan een kapperswissel, zoals het verruilen van de woning van je ouders voor een studentenflatje, je platte buik voor een ongegeneerde bierbuik of het onbezorgde vrijgezellenbestaan voor een samenwonings(wurg)contract. Toch liet deze op het oog kleine verandering mij niet onberoerd.
Er gaan genoeg verhalen de ronde over meisjes en vrouwen die de kapper snikkend en bevend verlaten omdat hun pony te schuin is afgeknipt of omdat het permanentje toch niet helemaal is wat ze ervan verwacht hadden. Verhalen over huilende mannen waarvan het haar niet helemaal naar wens is bijgeknipt ontbreken niet geheel toevallig in dit genre. Waar vrouwen met ziel en zaligheid verfijnde betogen afvuren in de kapperszaak waarmee zij hun aangewezen kapster haarfijn uitleggen wat er moet gebeuren met hun uit de kluiten gewassen kapsel, doen mannen de zaak vaak af met een simpele: ‘doe maar iets korter’.
De reden dat er significant meer vrouwen dan mannen ontevreden de kapperszaak uitbriezen, heeft o.a. te maken met de torenhoge verwachtingen van de vrouw, de lengte van het haar (wat ervoor zorgt dat er meer mogelijkheden zijn om iets fout te doen als kapster), de ietwat kritische blik die de vrouw er vaak op na houdt als het om haar kapsel gaat, maar vooral om de gehanteerde vorm van communiceren tijdens het knipproces.
Waar vrouwen hun kapster overladen met sappige roddels, aanstekelijke anekdotes en een hoop onnozel en oppervlakkig geblaat, houden mannen gewoon hun mond. We laten de kapster de focus houden op het knippen van ons haar, niet over wat de zus van onze beste vriendin afgelopen weekend had gezegd over de hond van de buren, die overigens echt enorm hard is gegroeid de afgelopen maanden, wat haar gelukkig niet minder schattig maakt, maar wel een tikkeltje volwassener, wat op zich niet erg is, voor een hond dan.
Probeer deze laatste zin maar eens aandachtig te lezen terwijl je een uitje snijdt en je begrijpt misschien waarom kapsters weleens een moment van concentratieverlies ervaren bij hun vrouwelijke klanten.
Ondanks het feit dat mannen minder emotionele waarde hechten aan hun kapsel en het daarbij behorende bezoek aan de kapper, mis ik mijn vertrouwde kapperszaak. De kapsters in Tilburg zijn minder vriendelijk, de koffie is minder lekker, de shampoo ruikt anders, de scharen zijn botter en de sfeer is er minder gemoedelijk.
Ook het ‘doe maar iets korter’ – wordt niet begrepen hier.
Vrouwen huilen om een verknipte coupe, ik huil om een leven zonder vaste kapperszaak, de meest aangrijpende verandering in mijn prille volwassen bestaan.