Het fijne van verblijven in hotels is dat een ander je rotzooi opruimt. In de loop der jaren heb ik, vooral vanwege werk, in veel en de meest uiteenlopende hotels in met name het buitenland geslapen. Van absurd luxe viersterrenkasten tot budgettair uitgedaagde slaaphokken, van elitaire slaappaleizen met gouden kranen tot aan aftandse Cockroach Inn’s met triplex wandjes en handdoekjes waar je dwars doorheen keek – ik heb ze allemaal afgevinkt.
Er zijn hotelkamers geweest die ik ’s ochtends achterliet als een spreekwoordelijke zwijnenstal en uren later compleet in schone en opgeruimde staat weer aantrof. Toch een rare gewaarwording als iemand je tandenborsteltje kaarsrecht op een gastendoekje naast de wastafel legt. De hotelman/vrouw van dienst had zelfs mijn lustig rondslingerende vuile sokken en ondergoed netjes opgevouwen op een daartoe bestemd plankje had gelegd. Sta je toch licht perplex bij te kijken.
Sommige hotels gaan graag vér om het hun klandizie te behagen. Neem bijvoorbeeld de bedden: groots, schoon en soms omgevormd tot een tableau van welbehagen. Zo tref je in Frankrijk en Italië geregeld een chocolaatje op je hoofdkussen aan. Leuk, want ik lust graag chocolaatjes. In een hotel in Keulen lag er een keer een zakje gummie-beertjes. Daar kon ik wel om gniffelen.
Er zijn ook hotels die doorslaan in gestes die ze op je bed serveren. Wat ooit volstond met een beleefd chocolaatje op het hoofdkussen is op sommige plekken verworden tot kitsch van de bovenste plank. Met name in Azië is dit discutabele vakmanschap doorgeschoten tot een onvoorstelbaar niveau. Prachtig dat je een zwaan met een dubbele nekhernia kun rollen van een badhanddoek, maar waarom zou je? Origami met een badhanddoek, je moet er maar zin in hebben. Wat heb ik aan een hartvormige opstelling van wegwerpsloffen en zeepjes? Ik kom er om te slapen, niet voor een spoedcursus etaleren op de vierkante meter.
Ga je naar de USA dan tref je met name bij hotels in het hogere segment veelal genoeg kussens op het bed om een complete schoolklas mee te bedienen. Soms staan er zoveel kussens opgesteld dat je je afvraagt of er nog wel een bed onder zit. Er ligt ook altijd een soort van sprei op. Een sprei…alsjeblieft zeg. Wat moet je met zo’n ding? Trauma’s van logeerpartijtjes bij je oude oma doemen weer op. Zeg drie keer achter elkaar het woord ‘sprei’ en je ruikt meteen een walm van vergeten groenten. Spreien zijn de laatste meubilaire overblijfselen van de jaren ’70 en dienen daar te blijven.
Spul op bedden. Je flikkert het er meteen af en hebt er verder geen omkijken naar. Net als thuis, maar dáár komt weer niemand zo lekker opruimen.
Mooi om te lezen! 🙂
Merci!