Een schoolvriend van mij, streng christelijk, had mij, ongelovige Thomas, uitgenodigd om mee te gaan naar de Wereldjongerendagen, gehouden te Madrid; de paus zou ook komen. Hoewel mijn naam sinds jaar en dag Thomas van Geloven luidt, geloof ik absoluut niet: niet in een christelijke god, niet in het instituut kerk en al helemáál niet in de persoon van de paus.
Zijn aanbod klonk niettemin aanlokkelijk: een kleine week doorbrengen in een Europese metropool tijdens een zwoele nazomer… Madrid! De stad van Penelope Cruz! Wat zou mij allemaal aan verrassingen te wachten staan, in het van hippe barretjes aaneengeregen nachtleven van de Spaanse hoofdstad… Dus ik zei ja. Dat ik niet voor de reis- en overnachtingskosten hoefde op te draaien, was een reden temeer om op het aanbod van mijn vriend, Petrus Verdonkschot, in te gaan.
De aankomst in het centrum van de stad had ik me precies zo voorgesteld: een pulserende metropolis die aan je voeten ligt, klaar om ‘ontgonnen’ te worden. De wandeling door het mooie Retiro-park, die eerste middag, sterkte mij in die gedachte. Ik was een jongen van net zestien jaar die dolgraag ontmaagd zou willen worden door een Spaanse schone, liefst door een die sprekend zou lijken op mevrouw Cruz.
Eerst was er ‘werk’ aan de winkel: het volgen van een reeks oersaaie catecheses, bijeenkomsten die ik liever niet zou bijwonen. Ik hield evenwel de schijn op naar mijn vriend Petrus. Ik toverde dezelfde blijmoedige ‘tandpastaglimlach’ op mijn smoelwerk, die ik zo talrijk om me heen had gezien bij de andere jongeren, die in groten getale vanuit alle uithoeken van de globe waren aangereisd.
Echter, toen ik op de tweede dag tijdens een grootschalige mis, ook de paus zou die avond het spreekgestoelte betreden, de gehersenspoelde ‘heilige-boontjes-tronies’ waarnam, van de aanwezigen, knapte er iets in mijn door mijn hippie-ouders ultra-atheïstisch opgevoede zielewoning:
Ik kreeg last van braakneigingen, vluchtte het gebouw uit en stootte daar op ʼn meisje. Nadat ik de bittere smaak in mijn mond had weggewerkt met wat bronwater, viel me op dat ze mooi was, dit meisje. Extreem bevallig. Ze droeg een wijde rok in duizend kleuren en een lach die ik niet eens ga proberen te beschrijven, aangezien dat onmogelijk is. Kort en goed: ze blies me weg.
Ik besloot haar aan te spreken. Ze bleek ietsje, twee jaar, ouder te zijn dan ik. Zoals mijn ouders mij gestuwd hadden richting het atheïsme, hadden de Madrileense ouders van Margaritha hun dochter proberen te indoctrineren richting het rooms-katholicisme, een iets andersoortig ‘isme’, zou je kunnen zeggen… Zij vond nochtans net als ik al die rituelen, erediensten en catecheses maar kul. Ze voelde zich vrij, vrij van welke godsdienstige dogma’s dan ook, en droomde ervan ooit een hip modezaakje te bestieren, met betaalbare, milieubewuste kleding in vrolijke kleuren en levenslustige dessins. Ergens in een sfeervol steegje van de Chueca-wijk.
Zij kende Madrid, haar geboortestad – ze was opgegroeid in de wijk Latina – , op haar duimpje en nodigde mij uit voor een drankje in een tapasbarretje aan de Plaza de Santa Ana.
Verpozend naast mijn knappe gezelschap tuurde ik over het pittoreske pleintje, gewijd aan de heilige Ana, daarbij genietend van de delicatessen die Spanje tot zo’n culinaire hoogvlieger maken. Nippend aan mijn Castiliaanse vino vergat ik het oorspronkelijke doel van mijn ‘pelgrimage’ volledig uit het oog, verdronken als ik was in de diepbruine ogen van mijn gezellin: de onpeilbaar warme gloed die deze uitstraalden.
Een zonsondergang ging behoedzaam liggen over de stad. De paus bevond zich op dat moment binnen een straal van slechts één kilometer van mijn persoontje. Ik had slechts oog voor haar:
Mijn Penelope Cruz.
Tja. Een zeer streng christelijke (=Protestant) die naar een bijeenkomst in Barcelona gaat (Rooms katholieke stad, zeker toen jij jong was) naar een bijeenkomst waar de paus (= RK, maar zeker geen protestant) , waar jij een meisje ontmoet die in het ietsisme is opgevoed, maar toch is ze katholiek.
En je hebt niet geneukt. Jammer