
Bron: WikiMedia
Ik kom er maar niet toe. Het opzoeken van oude vrienden en bekenden in het eggie. Eens in de zoveel tijd bekruipt me een aanval van diepe melancholie en verlangen naar de verloren tijd, dan Google ik namen van toen.
Je zou zeggen dat internet bol moet staan van alle jongens en meiden van het schoolplein, de strandtent, de koffiebar, de hoek van de straat.
Springerig waren we, ambitieus, kunstzinnig, verlangend naar het leven.
Gezichten die ik me in al hun onbekraste jeugdigheid nog zo goed voor de geest kan halen. Net als wat we hebben meegemaakt.
Verboden feesten in koude aanbouwflats, brommertochten naar Zeeland, schuchtere vrijages in de duinen. Ze zijn zoekgeraakt in de mist, verdwenen. En hoe ik ook aan het associëren ben met trefwoorden, hoe ik ook Schoolbank en Facebook afstruin, heel zelden vind ik iets. En wat ik tegenkom, stemt me treurig. Het is te lang geleden. Een foto van H., in mijn herinnering met wapperende manen op een zwarte opgevoerde Puch met voetversnelling waar ik met mijn Union-automaat altijd achteraan kachelde.
‘Bijtrappen Pasquali!’
Op een In Company-foto, gevonden op Google, staat een dikke kale man in een oversized kostuum en met een hele foute snor. Moet ik die bellen of schrijven? En wat dan? Na de eerste vijf minuten worden we bedolven door de stilte en het gewicht van een afstand in lichtjaren. En toch koester ik wat we deelden.
Een van mijn eerste vriendinnetjes blijkt al meer dan dertig jaar dood te zijn. Onverwacht voel ik een echo van het peilloze verdriet op de dag dat ze me inruilde voor een student met een auto. Haar beeld staat voor altijd stil.
Ik moet dit niet doen.
De tijd vermorzelt onverstoorbaar alles wat ooit was, en leven is niet te resetten. De enkele reünie die ik ooit bezocht, was genoeg om nooit weer te herhalen. Overal gezichten waar pas na heel goed kijken die oude klasgenoot nog lichtjes doorheen schemert. Even de euforie, dan loze beloften voor hernieuwd contact. Het uitwisselen van nooit te mailen adressen en foto’s. De opluchting als je weer buiten staat.
Ik heb een brief voor een oude beste vriend, waarvan ik na lang zoeken het adres kon achterhalen. Om nog iets uit te leggen, recht te zetten, over te doen.
Hij zat al bijna in de envelop… bijna.
Gewoon versturen, wie weet wat het je brengt.