Zuchtend komt hij thuis. Zijn leven is niet wat hij had gepland. Dat zie je aan alles. De kleding waarin hij loopt, was ooit hip, nu alleen maar oud. Niet eens vintage. Zijn hoofd getekend. Zijn ziel zit vol met littekens van verloren liefde en vers leed. Een blinde zou de braille op zijn ziel kunnen vertalen naar een boek waar Dickens van zou moeten snikken. Toch gaat hij naar zijn werk. Elke dag. Hij moet wel, niets is gratis.
Hij moet wel naar een baan, waar hij liever van thuis zou blijven. De generatie voor hem heeft alles opgemaakt en zit nu thuis van een welverdiend pensioen te genieten. Daarom woont hij in een huis wat in feite van de bank is. Zoals zovelen in zijn generatie is hij vanaf het moment dat hij begon met studeren verdoemd tot een leven van krediet.
De deurbel gaat. Er staat een meisje met lede ogen voor de deur. Hallo, zegt hij. Dag zegt het meisje. Of hij een Hellofresh-box wil. Een kwartier lang probeert ze hem een product te verkopen waar ze zelf niet in gelooft. Een onmogelijke opgave. Halverwege haar pitch houdt ze op met praten, draait zich om en loopt weg. Hij haalt zijn schouders op en gaat weer naar binnen. Gelukkig heeft hij alleen het reclameblok gemist.
Hij steekt er nog maar een op. Dan hoeft hij straks ook niet naar zijn pensioen te kijken.