Altijd al geweten, vissen doe je niet voor je plezier. Zelfs niet als hobby. Inmiddels stapelt het bewijs zich op. Toen ik laatst op een mooi plekje aan een lieflijk riviertje een mooi boek zat te lezen werd de rust verstoord door piepjes. Ze weerklonken met enige regelmaat aan de andere oever. Daar werd gevist. De aanwijzingen daarvoor waren de aanwezigheid van een hengel en een lijn die in het water hing. Wat ontbrak was een visser om de hengel vast te houden en naar de dobber te turen. De hengel maakte deel uit van een bouwsel dat klaarblijkelijk ook de piepjes produceerde, waarschijnlijk aangestuurd door bewegingen van de dobber, kan ik mij zo voorstellen. Dus getuurd hoeft er ook niet meer te worden.
Ook in de ‘hengelsport’ heeft de automatisering toegeslagen. In het algemeen wordt er geautomatiseerd om werk te vervangen dat te duur is, of zo zwaar en onaangenaam dat niemand het wil doen. Vissen vindt plaats in de vrije tijd, een sportvisser hoeft niet te worden betaald voor de tijd die hij in zijn hobby steekt. Dat kan het dus niet zijn. Dan blijft er een optie over: dat het niet zo’n leuke hobby is. Zwaar kan je het vasthouden van die hengel en dat loeren niet noemen. Maar onaangenaam, daar kan ik me wat bij voorstellen. In ieder geval een stuk minder aangenaam dan een mooi boek vasthouden en lezen.
Misschien zat die visser stiekem ook met een boekje in zijn handen in een lui stoeltje, misschien achter dat bosje. Hij moest toch ergens zijn, die piepende stellage kwam daar niet vanzelf. Maar als hij kwam om te lezen, waarom sleept hij dan zo’n heel geval mee? Vissers zijn altijd mannen, meestal getrouwd. Eropuit gaan om te vissen moet een voorwendsel zijn om even zonder vrouw te zijn. Daar hebben zelfs getrouwde mannen kennelijk soms behoefte aan. En dan kiezen ze een ‘activiteit’ waarbij het risico klein is dat ze gezellig mee wil. Niet lezen dus, dat is een vrouwending, laten alle onderzoeken zien. Vissen! Een enkele keer zie ik toch een vrouw naast zo’n man zitten. Die moet zich zo te pletter vervelen dat alles voldoet om haar uit haar lethargie te bevrijden. Opzetje mislukt. Moet die arme man ook nog echt aan de bak. Dan voel ik diep medelijden. Met allebei.
Toch zijn er rond het vissen nog zaken die ik niet helemaal kan plaatsen. Soms hoor ik, als ik op zo’n idyllisch plekje zit te lezen, opeens van alles in het water plonzen. Alsof ik word bekogeld. Als ik dan opkijk, zie ik zo’n visser met brede gebaren handenvol ‘dingen’ in het water gooien. Voert hij de vissen? Om ze een alternatief te geven voor het aas aan het haakje? Beet hebben, betekent werk. Smerig werk. En een vis van de haak halen, teruggooien en de opstelling terugzetten in beginstand houdt je ook nog eens van het lezen af. Wat ik dan nog steeds niet snap: laat die zooi lekker in je kofferbak staan. Ze controleert toch niet of je wel echt hebt gevist. Zij is ook best blij dat ze thuis even het rijk alleen heeft.