
Bron: Bobbedoes.nl
Bergen post liggen er nog ongesorteerd in het kantoor, waar Guust Flater werkt. Er is eigenlijk geen beginnen aan om die chaos te lijf te gaan. Daarom doet de strip-antiheld een lumineuze uitvinding.
Hij kiepert de archiefkast om, zodat die op zijn rug ligt. Vervolgens opent hij, aan de bovenkant, de deuren van de kast en schept de enorme hoeveelheid enveloppen erin. De deuren gaan weer dicht en op slot. Als de archiefkast weer rechtop is gezet, is hij van zijn probleem, de rommel, af. Een lastige kwestie is op eenvoudige manier opgelost.
Soms voel ik me wel eens als Guust. Toen ik nog voor de klas stond, kreeg ik te maken met bergen papier. Mappen vol. En ook veel los en ongesorteerd. De maatschappij barst uit zijn voegen van al dat papier.
Toen de computer ten tonele verscheen, dachten we er van verlost te zijn, maar het werd alleen nog maar erger. Van elk document is er nu een digitale en een papieren versie, want oh, er zal toch maar iets kwijtraken. En dat is nu precies waar dit verhaal over gaat. Ik ben eigenlijk heel vaak iets kwijt! Leg ik het ene velletje papier bovenop het ander, dan ben ik het onderste kwijt!
En dat speelt me ook op als ik klus. Verdorie, waar heb ik nu die tegelsnijder opgeborgen. Die schroevendraaier, ik had hem net nog in mijn handen. Maar ook andersom; koop ik een metaalboor omdat ik denk dat ik die niet heb, ligt er nog gewoon eentje in de gereedschapskist. Van de goede diameter en nauwelijks gebruikt. Wist ik niet meer.
De oplossing dacht ik te hebben, door veel weg te gooien. Hoe minder rommel, des te sneller vind je iets terug. Maar dat leidt er toe dat ik geregeld iets opnieuw moet kopen, omdat ik het al heb weg gemikt in de container.
Vrouwelijke collega’s keken me wel eens meewarig aan. Het bureau vol, de mappen en boeken door elkaar op de plank, ja zo vind je ook niks terug. Waar ze niet aan dachten, is dat een man pas opruimt als de troep niet meer te overzien is. Vrouwen maken schoon wat niet vies is.
Hetzelfde geldt voor de boel op orde brengen. Als de kelderbox onder mijn woning onbegaanbaar is geworden, zet ik pas mijn beste beentje voor en ben net zo lang bezig totdat je van de vloer kunt eten. De voldoening zit in het grote verschil tussen de beginsituatie en hoe het geworden is.
Ach ja kerels… maar nee, die vlieger gaat niet op. Dingen kwijt zijn, het zit in de genen, zo blijkt. Een deel van mijn kroost, meiden, heeft er ook last van. Sleutels, mobieltje, tas, papieren, paspoort, eigenlijk is er altijd wel iets weg of vergeten. Soms moet er zelfs in de eigen woning worden ingebroken om weer binnen te komen.
De kern van dit betoog: vrouwen etaleren zich nog wel eens als schoon en ordentelijk. Ze mogen het van mij doen, want dat zijn ze ook. Althans een deel van hen. Maar dat geldt ook voor mannen.
Zo woont er eentje in mijn straat met prachtige bloembakken aan het hek van het balkon. Zijn er blaadjes op het balkon neer gedwarreld, dan troont hij de stofzuiger mee naar buiten en zorgt ervoor dat er geen smetje meer te zien is. Zijn administratie zit vast, soort bij soort, in gelabelde mappen, want zodra hij ergens een naheffing van krijgt, voorziet hij mij van alle ter zake doende cijfertjes en berekeningen.
Ik haal dan mijn schouders op en hoop op het juiste moment “ja ja” geantwoord te hebben. Het zal mij worst wezen en ik heb en hoef daar helemaal geen kijk op te hebben. Dat veronderstelt dat ik dit allemaal op een rijtje zou hebben. Niet dus; cijfertjes gaan mijn ene oor in, het ander weer uit.
Als een andere werknemer het postkantoortje binnen loopt, opent die de archiefkast. Uiteraard komt de hele bende aan enveloppen de kast uitstromen. Guust Flater staat er bij en kijkt er naar. Als altijd is zijn commentaar: “nou moe”. Ik glimlach. Op dat moment ben ik even Guust. Hoewel, alleen op dat moment? De vraag stellen is hem beantwoorden. Nou moe…