Ik zit op een bankje, in een willekeurig park. Voor mijn neus spelen zo’n 25 mensen Pokémon Go. Recht voor mij is een Gym. Als verdwaasde goudvissen in een veel te kleine kom draaien volwassen mensen met een iPhone in de hand hun rondjes. Ik kijk ernaar terwijl ik een beetje met mijn telefoon zit te spelen. Mijn kinderen bouwen hutten in het bos. Ik zie de foto’s ervan op de Facebook van mijn vrouw. Ik ben daar trots op.
Ik hoop dat het nog even duurt voordat zij Pokémon Go ontdekken.
“Waar gaat het heen met deze wereld, meneer?” hoor ik naast mij.
Ik draai mij om en kijk recht in de blauwgrijze ogen van een man op leeftijd.
“Sorry?” Zeg ik, ietwat agressief assertief.
“Dat ik mij afvraag waar het heen gaat met deze wereld,” zegt de man, iets harder nu.
“Vroeger was alles beter”, begint de grijsaard zijn monoloog, “toen ging je tenminste nog even zitten als je met je telefoon bezig was. Vroeger probeerde je ook helegaar niet elkanders virtuele dierenpark af te pakken. Toen nam je tenminste nog de tijd om sociaal te doen. Maar nu is het enkel Pokémon Go wat de klok slaat.”
Hij kijkt mij strak aan. Ietwat ongemakkelijk frommel ik mijn telefoon in mijn broekzak.
“Toen ik zo oud was als jij zat ik lekker op het terras. We kozen destijds het terras uit op de sterkte van het WiFi-signaal. Dan bestelde je een biertje via een App. En dan kwam een chagrijnige puber dat biertje nog brengen ook. En met geluk begon dat kind te vloeken. Dan kon je het terras flink zwart maken op Facebook of Twitter en met geluk kreeg je dan een gratis biertje.
Toen ik zo oud was als jij zat ik een hele avond op de bank. Met mijn lief. Had ik nog gevonden via Tinder. Ken je dat nog? Tinder? Destijds werd je uitgekozen via de Selfie die je op de App had gezet. En de man met de grootste vis tussen zijn armen kreeg de mooiste vrouwen.
Nu ben je pas populair als je alles uit de Pokéstop in je bezit hebt, for God’s sake.
Pardon my French.
Of hoe zeg je dat in correct Nederlands?
Enfin, nevermind.
Waar was ik überhaupt?
Oh ja. Vroeger.
En dan zat ik op de bank met mijn lief, en dan zaten we elkaar de hele avond op te geilen via WhatsApp. Zij stuurde mij dan een foto van haar lekkere tieten en die bewaarde ik dan in de Cloud voor het geval ze vreemd zou gaan. Kon ik haar lekker te kakken zetten op Twitter. Of Instagram. Of Snapchat bijvoorbeeld.
Dát waren nog eens tijden.
Maar nu lopen ze als zombies door elkaar heen, in de hoop zo’n stomme Pokémon te pakken te krijgen. En als de bewuste zooi gekleurde pixels in de Pokéball is volgen ze elkaar -als ware zij Lemmings- naar de volgende locatie.
De jeugd van tegenwoordig mist sociale vaardigheden, meneer. Ze kijken de wereld niet meer in. Ze kijken elkaar niet meer in de poppetjes van de ogen, meneer.
En dat allemaal door die stomme Pokémon Go.”
Zijn laatste woorden spuugt hij richting de groep Nintendo-slaven. Gal spuwend springt de man op en tiert het park uit.
Zodra hij uit het zicht is pak ik mijn telefoon. Precies vier minuten heeft zijn relaas geduurd. Over een kleine minuut zal de PokéStop zichzelf refreshen.
Toch bijna gemist, deze Gym.