Mijn buurvrouw is een redder in nood. Reddingsdrang is haar heilige vuur, haar passie. Jaren terug begon het met spullen, ze struinde rommelmarkten af en altijd lag daar wel iets wat haar hart deed smelten. Rommel, maar voor haar bestaat er geen rommel. Alles vond een plekje in haar huis. Of in haar schuurtje. Het schuurtje is inmiddels vol, tot aan de nok. Letterlijk! Er kan geen vinger meer tussen de deur en wat zich erachter heeft opgehoopt.
Als ze iets nodig heeft uit het schuurtje dat zich niet helemaal vooraan bevindt, moet er gegraven worden om het gezochte te bereiken. Het is een klein schuurtje maar met wat ik op straat zie staan als het halfleeg is, kan je een huis inrichten. En met wat er nog in staat, een tweede. Banken, stoelen, tafels, kasten, potten en pannen. En verder van alles van zeer uiteenlopende aard. Pluchen beesten, spiegels, dienbladen, kandelaars. Etcetera. En op een of andere manier ziet ze altijd kans de hele mikmak er weer in te krijgen.
In haar huis staat wat niet meer in het schuurtje past. Genoeg banken en stoelen om de hele straat op de koffie te kunnen uitnodigen. Als de ruimte ertussen niet ook al ingenomen werd door van alles en nog wat. Maar behalve voor spullen klopt haar hart ook voor levende wezens. Voor planten en dieren.
Eigenlijk heeft ze een hekel aan katten, beweerde ze altijd, maar sinds een jaar of wat heeft ze er een. Aan komen lopen en ze kon er geen afstand van doen, zoals ze nergens afstand van kan doen. Het is een kater die overal zijn plasjes tegenaan doet. Ook in huis. Castreren zou kunnen helpen maar dat is zielig. Haar oplossing is een bench in huis. Een grote. Ze heeft hem tussen alles wat er stond weten te wurmen. Alleen buitenspelen mag de kater ook niet want dan kan hij doodgereden worden. Dus laat ze hem uit aan de lijn. Een paar uur per dag. In theorie zoekt ze een geschikter huis voor hem, maar niemand voldoet aan de hoge eisen die ze stelt.
Maar planten zijn haar echte passie. Laatst kwam ik haar lopend naast haar fiets tegen, moeizaam een fikse hortensiakluit op de bagagedrager transporterend. Een afgedankte die ze gered had uit een tuin een paar straten verder. De afdanker vond een mooie nieuwe plek tussen soortgenoten langs een naburige sloot. Want dat is het probleem, haar eigen tuin staat inmiddels al vol. Een tijdje kon ze haar troetelplanten kwijt in de tuin van mijn buurman aan de andere kant. Niet dat die om planten geeft, hij vond het gewoon wel makkelijk het tuinieren aan een ander over te laten. Maar de gevolgen zijn inmiddels desastreus.
Gisteren vroeg ik hem of hij het oerwoud dat inmiddels in zijn tuin ontstaan is, een beetje onder controle wilde brengen. Al dat snelgroeiend groen aan de andere kant van de heg begon me zorgen te baren. Ik ben ook gek op groen maar nog meer op zon. Ik heb hem mijn hulp aangeboden om de woekerende flora de baas te worden en een radicale oplossing gesuggereerd voor het tweetal bomen dat mijn zonnige tuin het meest bedreigt. Hij zou erover nadenken. Ik hoop dat mijn buurvrouw het overleeft als ze getuige moet zijn van de teloorgang van haar levenswerk.