Vierentwintig, zoveel medailles zouden we wel even gaan ophalen met de Nederlandse Olympische ploeg in Rio. In London waren het nog zestien, dus dat aantal was al ingecalculeerd als zekerheidje, zo werd voorspeld en aldus nagekakeld door de deskundige verslaggevers van NOS Sport.
Inmiddels geeft men toe: die vierentwintig is uit zicht. Sterker nog, de prestatie van vier jaar geleden wordt ook niet gehaald. Het witte tafeltje met Christusbeeldjes, er is maar één Heer zo zegt dat geloof, blijft angstvallig leeg. Terecht: Onze Lieve Heer moet niets van dwepen met souvenirs hebben, zo liet hij een paar duizend jaar geleden al weten, toen hij de tempel leeg veegde.
Een zuur stukje over het falen van Yuri (Olympisch kampi-oen!), Kromo en Dafne, ik zou het zo kunnen schrijven. Dat wordt echter achterhaald door Elis Ligtlee, die volkomen onverwacht kampioen op de keirin werd. Keirin? Ik had er nog nooit van gehoord en dus van Ligtlee ook niet. Toch knalde ze alle grote sterren van de baan met haar imposante lijf.
Met alle respect voor alle Olympische plakwinnaars moeten we erkennen dat Nederland het verrassend goed doet bij elke prijs die wordt gehaald. De verwachting uitspreken over het aantal medailles is namelijk nergens op gestoeld. We hebben geen dopingregime als in de vroegere DDR en momenteel Rusland, én we hebben geen sportcultuur. Hoe, in hemelsnaam, kun je dan verwachten dat je vierentwintig medailles gaat halen?
Nederland is het terrein van de dancefeesten, computernerds, hangjongeren, pillenslikkers en de zesjescultuur. De jeugd, waar we het als natie van moeten hebben, is helemaal niet van zin om zich bij wat voor vereniging dan ook aan te sluiten. Je zit zo vast aan tijden nietwaar? We houden zo geen tijd meer over voor Pokémon Go! Hooguit af en toe wat joggen met een tablet op de arm geplakt, is al meer dan genoeg voor het slanke lijf! Is men lid van een club, dan niet voor de prestatie, maar voor de fun. De derde helft zogezegd, gezellie! Gaat iemand wel verder in de sport, dan is snel rijk worden het doel.
Dit heeft als gevolg dat de spoeling aan talent dun is en we op het internationale toneel weinig meer presteren. In kleine sporten als korfbal, schaatsen of hockey valt de schade nog mee, maar op het terrein van wereldsporten als voetbal, basketbal of volleybal zijn we geen factor.
Is er een maatschappelijk probleem geconstateerd, dan kwakt men dat graag op het bordje van het onderwijs. Zo zijn er allerhande vakken en aandachtsgebieden bedacht om onze jeugd zaken bij te brengen en in op te voeden. Ik pleit ervoor dat scholen zich nog enkel met de hoofdvakken bezig gaan houden en vervolgens de gaten in het lesrooster opvullen met sport, sport en nog eens sport. Een gezonde geest in een gezond lichaam leer je niet door lesjes theorie, maar door te doen!
Op die manier krijgt het land weer conditie, leert het samen werken en voor de Olympische Spelen heel belangrijk: het genereert een kweekvijver vol talenten, waar uit gekozen kan worden.
Laat sport dan ook een vak zijn dat met een cijfer beoordeeld wordt. Geen talent, maar wel je best doen is in ieder geval een zes, maar laat de anderen met elkaar concurreren voor een hoger cijfer. Geef de lessen zo dat er met en tegen elkaar gestreden moet worden. Oefening baart immers kunst!
Bij gebrek aan dit alles valt het me niet tegen, dat aantal medailles van Nederland in Rio. Het krijgt gewoon wat het verdient. Maar laten we ophouden met juichen als er nog niks is gewonnen. Zonder basis slaat dat nergens op!