“Dát is een goeie om voor HMD een stukje over te schrijven!” is een zin die ik regelmatig uitspreek. Als je ergens met mensen praat, komen er tijdens het geouwehoer altijd wel van die typische man-vrouw dingen bovendrijven die leuke inspiratie vormen. Over het gegeven dat een burkini toch ook wel voordelen heeft omdat je niet steeds zo’n reepje stof tussen je billen uit hoeft te trekken, zoals bij een zwemstring; over de geniale voetbalkwaliteiten van Cantona in zijn hoogtijdagen of om de euforie die heerst omdat Netflix sinds kort de allereerste Star Wars film in zijn assortiment heeft staan.
Never a dull moment en er dienen zich wekelijks genoeg van die voorbeeldjes aan waar ik een goeie vijf seconden enthousiast van word, maar die zich vervolgens in een laatje in mijn hoofd nestelen dat ik eigenlijk nooit meer open trek.
Dit weekend was het weer zover. Ik stond op een zomers barbecuefeest diep in de Belgische binnenlanden. Er waren oude vrienden, nieuwe vrienden en genoeg hyperactieve kids om een schoolklas mee te vullen. De namiddag vloeide over in de avond die vanzelf in de nacht overging. Worstjes en gamba’s bevolkten de grillroosters en het bier stroomde rijkelijk. Er werd gelachen, gediscussieerd en geprezen. Praat en klets genoeg en de keren dat ik dacht, “dáár zal ik eens een leuk stukje over schrijven!” waren legio.
Nu het einde van dit stukje nadert, is (als het goed is) de nieuwsgierigheid gewekt. Ik hoor het je denken: “Wat dan, Pascal, wát was de geniale ingeving die je dit weekend mocht ervaren en waar hierboven een tergend lange inleiding voor wordt gegeven?!”
Het antwoord moet ik je verschuldigd blijven. Misschien was het deze keer wel de selectieve vergeetachtigheid waar veel mannen mee te kampen hebben. Wie zal het zeggen?