Normaliter ben ik niet zozeer een doelwit van de jongens en meisjes met de tablets aan hun handen geplakt. Aan mijn hoofd zal te zien zijn dat ik niet in ben voor een of ander abonnement of stellingname tegen een verschrikkelijk onrecht.
Ja toch, het is een keer eerder voorgekomen dat een jongeman mij aansprak in de drukke winkelstraat. Er was iets waar je tegen kon protesteren en of ik mee wilde doen, dat ongelooflijke onrecht te voorkomen. Het is ietsje langer geleden alweer, want dit heerschap had nog een ouderwetse intekenlijst bij zich, waar je je handtekening op diende te kalligraferen. Of ik ook een e-mailadres ter verificatie had. Uiteraard heb ik die, dus verzon ik ter plekke er eentje en vulde die in. Ter voorkoming van spam of ongewild abonnement. Waar ik nou zo vreselijk tegen te hoop ben gelopen, ik heb werkelijk niet het flauwste idee meer.
Nu er voor de tweede maal een tabletstudentje me aanschiet, dit keer ingehuurd door Greenpeace zie ik aan het logo op zijn kleding, is het enige dat hij mij toeroept: “Meneer, wilt u een handtekening zetten tegen dierproeven?” En zeg nou zelf, dat is gemakkelijk scoren. Iedere voorbijganger kent de beelden toch wel van ratten en konijnen in veel te kleine hokken, apen die met van alles en nog wat worden ingespoten, katten met apparaten rechtstreeks in hun hersenen ingebouwd? Google maar eens naar afbeeldingen en de haren rijzen je te berge.
Dat laatste valt mee, ik ben zo kaal als de welbekende knikker en dat nu speelt in mijn voordeel. Waar haar zit, daar kunnen namelijk geen hersenen zitten en dus deel ik de jongeman mee: ”Nee, dat wil ik niet, ik ben namelijk vóór dierproeven!”
Volkomen verbouwereerd hakkelt de Greenpeace-student: “Oh uh ja, dat kan natuurlijk ook”. Niet toegekomen aan zijn ingestudeerde verhaal over zielige diertjes draait hij zich om, zich tussen het kooplustige publiek wurmend, op zoek naar een nieuwe prooi.
Ik kijk hem na en hoop dat hij kennis heeft van de zeer strenge regulering rond vivisectie in dit land. Maar ook dat hij nooit depressief raakt, kanker of hiv krijgt, een been verliest, of een dwarslaesie opdoet. Of een hersenbloeding, of al is het maar een simpele kiespijn. Waar waren we gebleven zonder dat al die lieve diertjes, die kandidaat-geneesmiddelen eerst hebben uitgeprobeerd? Terug naar de kwakzalverij van de Middeleeuwen dan maar, glimlach ik van binnen.
Daar waar ik woon kom ik ze vaak (helaas) tegen. Ik probeer er dan de andere kant op kijkend langs te lopen want ik weet dat ik er nooit op in zal gaan. Soms komen ze echter pontificaal op mij toegelopen: “Meneer, houdt u van gezond eten?” Goed geprobeerd, daar kun je toch geen nee op zeggen? Maar dan zit ik wel vast aan een heel verhaal. “Nee, daar hou ik helemáál niet van” zeg ik lachend. Gelukkig kon hij er ook om lachen en wenste me nog een prettige middag.