Hij tikt je onverwacht op de schouder en zegt met ingehouden stem: ‘Hoe is het nou?’.
Voor je hebt kunnen antwoorden, heeft hij zijn ogen al diep in warme empathie gedompeld. Voor de Droefzuiger is het leven geen lolletje. Hij komt akelig dichtbij je staan en herinnert je ongevraagd aan het oude leed dat al geleden is.
Als je opgelucht kunt melden dat alles nu geheel tip top en in orde is, klinkt er in zijn ‘fijn voor je’ een nauwelijks verholen teleurstelling door. De Droefzuiger heeft alles ook, en erger. Hij kent de klappen die het bestaan uit kan delen en humt zich begrijpend door je woorden heen. Hij spit, hij wroet en krabbelt, op zoek naar misere en malheur die hij gretig opslurpt.
Ook als het je zomaar goed gaat, alles en iedereen gezond, geen gebrek en het zonnetje schijnt er naar hartelust op los, dan weet de Droefzuiger je toch een hapering in je welbevinden te ontlokken.
De griepgolf die eraan komt, kille avondlucht of ‘het is toch wat met die en die’. Ieder huisje … en met een onverwachte schijnbeweging heeft de Droefzuiger je waar hij je hebben wil.
En dreig je je van hem los te maken, je draait je fiets, je bestijgt schijnbaar achteloos een trapper en tilt je zitvlak verlangend naar het zadel, dan laat hij de tentakels van zijn eigen kommer op je los. Een vrouw, een neef, een heup, een knie.
Ben je eindelijk weer op weg, dan wolkt er onbehagen om je heen, de zon wordt waterig, de wind steekt op, je kijkt achterom. De Droefzuiger heeft zich vastgeklemd aan je bagagedrager en grijnst.
Het blijft toch altijd weer lastig te voorspellen waar je goed aan doet wat door ziekte getroffenen betreft. Als je te weinig attent bent geweest t.o.v. de minder fortuinlijken kan dat je óók weer jarenlang achtervolgen.