Taxfree & Tasteless
Op het moment dat ik aan de beurt ben in de taxfree zaak op Schiphol, word ik bruut aan de kant geduwd door een trut die meer haast heeft dan ik. Ze smijt haastig een veel te dure aftersun met glitters op de balie. Verbolgen tik ik haar op haar schouder en vraag: “Ga je nou weer alleen op vakantie?”. Ik weet niet waarom ik het vroeg… waarschijnlijk omdat het type vrouw me zo tegen staat. Arrogant. Single. Zie ik kattenharen op haar schouders? Yup.
“Nee hoor”, stamelt ze dommig.
Ik knal er nog even overheen met een: “Gelukkig, ik begon al medelijden met je te krijgen.” Terwijl ze haar boardingpass met een rode kop afgeeft, hoor ik de kassamedewerkster blaten: “In je eentje, daar is niks mis mee hoor!”.
Your conveyor belt or mine?
Op de loopband staat mevrouw met de neus omhoog om zich heen te loeren. In tegengestelde richting zie ik een vrolijke dame met kind aankomen. Het kind wijst en roept iets. De moeder kijkt. Een blik van herkenning, een lach. Ze staren vrolijk naar de zure trut voor me. Ineens, uit het niets, op het moment dat we de moeder en dochter passeren, komt ze als een serpent uit haar hol. Met gespleten tong sist ze: “Kun je het zien?”. De moeder en dochter schrikken duidelijk van zoveel agressie. Het meisje staart naar de grond.
Mijn bloed kookt. Waar haalt deze tuthola de arrogantie vandaan om andere mensen zo te behandelen? Ik neem haar eens goed in me op. Te dure en butt uggly hoodie, prijs belangrijker dan smaak, een zonnebril waarmee je op The Fly lijkt, een uitpuilend handtasje, open schoenen met zicht op frommeltenen die ook nog eens brokkelig gelakt zijn… haast zeker. Nee. Not my cup of tea.
Amoebe in a Boeing
In het vliegtuig zit ik een rij naast haar. Met een dodelijke blik kijkt ze het kind aan wat niet naast zijn eigen ouders kan zitten, maar verplicht de hele vlucht naast deze augurk moet vertoeven. “Wat sneu…”, hoor ik mezelf denken. Een Vanity Fair moet als afleiding en muurtje dienen. Nomen est omen, Vanity Fair. Ze legt het blad neer en pakt haar mobieltje, maar niet voordat ze haar lelijke hoodie diep over haar spiedende ogen trekt.
Ik zie aan de grote Surinamer met de zwarte pet die voor me zit, dat hij haar aandacht nodig heeft. Hij zwaait met zijn mobieltje richting madame, die vervolgens de zonnebril er maar bij opzet. Ze horen bij elkaar, ze appen. Ik zie tussen de stoelen door dat hij met drie vrouwen tegelijk aan het appen is. Er komt vlees binnen via de digitale snelweg.
Hans vindt het wel prima zo
De daling wordt ingezet en ik geniet van de strak blauwe lucht. De zee kleurt turquoise onder ons en de stranden lijken witter dan wit. Een uur of drie later zit ik samen met de man die ik ging opzoeken aan een wijntje op een heerlijk terras. Een vluchteling is hij… bekende Nederlander, maar vereenzaamd. Slechts samen nog met zijn trouwe hond en een paar flessen wijn per dag, mijmerde hij over zijn gouden televisie carrière. Als goede buurman ben ik hem vooruit gestuurd naar ons vakantiehuis in Italië en nu hebben we het samen gezellig.
Onze blikken worden echter steeds getrokken door een Hollands stel twee tafels verder. Het is de Surinaamse meneer die de hele tijd luid aan het bellen is. Wie echter nog harder opvalt, is zijn vrouwelijk gezelschap, wat zich onbeholpen vol zit te proppen, een berg pasta voor zich waar een weeshuis drie weken van eten kan. We worden opgemerkt. Terwijl bij ons een schaaltje olijven wordt neergezet, komt zuurpruimpje, want zij is het, met de pastasaus nog om haar smoelwerk naar ons tafeltje. “Sorry dat ik stoor…”. Ze kijkt mijn gast aan. “Bent u niet…”. Hans lacht en knikt. “Hans van het Rad van dinges.”
Ze stamelt een verlegen “Dankjewel!” terwijl ze het servetje met handtekening in haar handtas frommelt. Hans geeft haar nog de tip om het ding naar binnen te vouwen, omdat er spetters olie op zitten. Dat hoort ze al niet meer. Ze zit aan tafel te wijzen en haar tafelpartner kijkt. “Wie was dat?”, vraag ik Hans. “Oh dat was Halina”, zegt Hans en nipt van zijn goddelijke glaasje.
Noot: elke verwijzing naar bestaande personen, dood of levend, berust op louter toeval.
Geniaal.
Geweldig! *met een andere bril*
Sterk!!
De “grote Surinamer” blijkt Daniel de Ridder te zijn!
Ghehehe… Mooi antwoord op een droeftoeter column.
En nu door met Halina’s reactie op het ‘zeekoe”-incident. Daar weet je vast ook wel raad mee, Jan, Ik kijk er naar uit!