“Pap, heb je al gewassen? Ik heb geen onderbroeken meer.”
Ik duik in zijn kledingkast en vis er een onderbroek uit. Beetje klein en strak, geef ik grif toe, maar het is een onderbroek.
“Dat ís geen onderbroek. Dat is een ballenknijper. Mijn zaakje wordt dan zo heet dat ik af en toe moet gaan staan in de klas. En trouwens, het is ook niet goed voor de zaadcelproductie als alles daarbeneden zo klem zit.”
Huh? Even slikken. “Die zaadcelproductie is toch nog totaal onbelangrijk voor jou!?”
“Nou en? Ballen moeten bungelen. En ik moet ook aan mijn toekomst denken, dat zeg jij toch altijd?”
Ik ben verrast. Sinds wanneer maakt zoon zich zorgen over zijn toekomstige sperma-output? Het jong is dertien, for heavens sake! Zou hij heimelijk iets hebben met zijn veel te jonge biologielerares? Die vond ik toch echt eerder iets voor mezelf… En je hoort het vaak genoeg, van die Amerikaanse highschool teachers die iets beginnen met hun puberende pupilletjes…
Ik voel een vader-zoon-gesprek aankomen. Maar: eerst eens even voorbereidend googelen.
Aha. Het klopt dus: ballen moeten koeler zijn dan de normale lichaamstemperatuur om een goede kwaliteit én kwantiteit sperma te kunnen produceren. Wist ik ergens ook wel, maar ik heb twee prachtkinderen op de wereld gezet, ondanks mijn speedo-like slips. Dus.
En, lees ik, je moet de luchtige situatie minstens 10-11 weken in stand houden om verbeterde productieresultaten te kunnen constateren. Een etmaal voor de kindermaaknacht een boxershort aantrekken helpt dus niet. Maar jee, mijn zoon hoeft over een maandje of drie toch echt nog niet aan nakomelingen te beginnen?
“Nick, luister. Je moet aantrekken wat lekker zit in de klas en tijdens het sporten. Maar laat die verhalen van je bio-juf over zaadcelproductie en te hete klokkenspellen nog maar even rusten, dat is echt pas van later zorg.”
Oei. Te snel geconcludeerd.
“BIO-JUF?” briest hij, “hoe kom je erbij dat Mevrouw Meilings dat verteld heeft? En trouwens, bio is ze al helemáál niet, ze is één bonk opgespoten chemie en stinkt naar verlepte viooltjes.”
“Oh.”
“Ja. Oh. Weet je wie me dit vertelde? Hm? Ben, mama’s vriend. Díé praat met mij over dit soort dingen. Hij draagt hele coole boxershorts, want mama wil nog een kindje! En daarom moeten de ballen bungelen, zegt hij.”
Dubbel “Oh…”