Wie of wat het was weet ik niet, maar een of ander insect heeft me deze week goed te grazen genomen. Ik merkte het voor het eerst doordat mijn zonnebril irritant op mijn neus zat. Dat is raar, omdat ik zo’n beetje geboren ben met een zonnebril op mijn neus en dat gevoel is eerder comfortabel dan vervelend. Maar op dat moment voelde het op de manier zoals een bril op een neus zit die te lang in de hete zomerzon heeft gepunterd.
Daar was op dat moment niks geks aan: het was tenslotte 30 graden en ik kwam zojuist van een strandje vandaan. Een dag later voelde mijn neus, die inmiddels een stuk roder en ietwat meer gespannen was, alsof iemand er een ferme tik op had gegeven. Ik waande me een bokser, maar een laffe bokser, die geen moment in de ring had gestaan en toch met een kwetsuur te kampen had.
Vanochtend was ik er helemaal klaar mee. Het zeurende, drukkende gevoel begon zich uit te strekken naar het gebied onder mijn linkeroog, waar inmiddels ook een verdikking te bespeuren was. Mijn neus is nog altijd zo rood als die van Bassie – of een andere clown naar keuze, maar ik vind Bassie nu eenmaal al jaren de bom – en een stuk dikker dan hoe hij normaliter op mijn gezicht staat.
Tijd voor actie. Ik ga niet graag naar de dokter. Ik heb de beste man het afgelopen decennium misschien twee keer gezien, beide keren voor iets marginaals zoals een gekneusde teen. Wat ik vaker dan twee keer heb gezien zijn films en documentaires over insecten die zich in een lichaam nestelen en daar een paar dozijn eitjes leggen. Die beelden zorgen in een handomdraai voor rillingen. Het idee dat er over een poosje een leger wormpjes of spinnen uit mijn gezicht zouden kruipen stond me minder aan dan een bezoekje aan de beste arts.
Die, tot mijn opluchting, concludeerde dat mijn dikke rooie gok zeer waarschijnlijk te maken had met een allergische reactie op een steekje of beet van een minuscuul onderkruipsel uit de natuur. Waar prachtige pilletjes voor zijn uitgevonden om het leed te verzachten. Gelukkig maar. De dag dat er insecten uit mijn hoofd kruipen hoop ik namelijk nog een paar decennia uit te stellen.