Of het een voordeel of een nadeel is, om opgevoed te zijn door de oprichter van het Vaderlandsch Badkamer Chirurgijnsgilde, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat de uitgestalde hoeveelheid spullen op de badrand me angst en ontzag inboezemden, als mijn vader zichzelf of ons weer eens te lijf ging. Van nagelschaar tot vijl, van scalpel tot aardappelmes. Het lag er, klaar om gebruikt te worden.
Een geuzentitel
De bijnaam “badkamer chirurg” had mijn vader gekregen van de buurman, een huisarts nota bene. Pa zag dat meer als geuzentitel dan als een brevet van kwakzalverij. Niet gehinderd door enige medische kennis (dit is niet helemaal waar overigens), runde hij zijn privé O.K. in het piepkleine badkamertje van het verbouwde boerderijtje. Uit 1820, dat huisje. Prachtig, want mijn vaders kennis van chirurgie voldeed prima aan de stand van zaken op dat gebied, anno 1820.
Medische kofferbakhandel
Voordat mijn vader furore maakte in de reclamewereld, was hij artsenbezoeker. Zoals elke goede artsenbezoeker in de jaren 70 en 80, viel ook hij ten prooi aan uitgebreide ruilhandel van monstermaterialen. Van kofferbak naar kofferbak gingen de spullen. Dozen vol met potjes Hexomedine, een ontsmettingsmiddel op alcoholische basis, waren favoriet. Met dat spul kon je opereren! Het werkte ook goed tegen jeugdpuistjes trouwens. Niet dat we een keus hadden om “nee” te zeggen, als hij weer met een prop watten en een flesje alcohol klaar stond, om onze poriën eens een diepreiniging te geven. Nee, we moesten eraan geloven. Met een totaal uitgedroogde huid zonder jeugdpuistjes zaten we op de fiets, trappen en krabben was het. Want Nivea smeren, dat was voor mietjes.
Bloody MacGyver
Meer geluk dan wijsheid kwam er bij de gemiddelde chirurgische ingreep kijken. Een ingegroeide teennagel mocht het nooit winnen van de ingreep, dus er werd lustig gesneden, gehakt, getrokken en geknepen. Wat een bloedbad leverde dat soms op! Verdoving? Dat behoorde tot de mogelijkheden, een glaasje Jonge Bols zo’n twintig minuten voor de slachting deed zijn werk min of meer. De kans dat je na het verwijderen van het euvel aan je teen nog kon lopen, was nihil. Edoch, men moest zich niet aanstellen. Zelfredzaamheid was het sleutelwoord in dat boerderijtje. Per slot van rekening zaten we maar liefst 2 kilometer van de bewoonde wereld! MacGyver was dan ook een favoriete serie van die ouwe heer.
Aan mijn lijf geen polonaise meer!
Wat ik overgehouden heb aan het goede voorbeeld wat wijlen pa gaf? Een diep respect voor de echte doktoren. Een sterk gevoel van “laat ik maar even naar de huisarts gaan”, wanneer er iets mankeert aan mijn lichaam.
Om met de woorden van mijn vader te spreken: “Echte mannen zijn niet te herkennen aan hun kennis over voetbal of hun sportieve prestaties. Echte mannen kunnen zelf koken, repareren zelf hun auto en hebben geen dokter nodig.”
Uit dat rijtje haal ik een goede score van twee. Niet slecht toch, pa?