Ik zie hen zitten. Aan de tafel voor me zit een stel. Zij is ruim de zestig gepasseerd, hij is ouder. Ze kijken elkaar af en toe aan terwijl ze genieten van de wijn en een gedeelde sigaret. Het leven is een schouwspel en ze kijken tevreden toe. Ze zijn het toonbeeld van geluk. Ik zou hen zoveel willen vragen:
“Wanneer wist u dat zij alles was? Wanneer wist u dat hij de man was van uw leven? De reden waarom ik het vraag, ik weet het namelijk niet. Ik wil weten of mijn twijfel genoeg grond is om de hele zaak af te blazen en opnieuw te beginnen. Zekerheid. Ik wil weten wanneer ik gelukkig genoeg ben om een optie op de toekomst te nemen en te zeggen: met jou word ik oud. Aan de andere kant, als ik nog even wacht, ben ik al oud.
Ouder worden we allemaal, maar we kunnen kiezen met wie we de momenten die ons gegund zijn delen. En beste lezer, ik twijfel enorm of dit het dan is. Ik ben er niet meer zeker van. Ze is als de zon, elk moment dat haar aanwezigheid me verwarmt, ben ik zielsgelukkig. Elke nacht dat ze weg is, mis ik haar met heel mijn lijf. Maar u weet hoe het gaat, ‘verliefd’ wordt ‘houden van’. En is het dan genoeg om op te bouwen?
De aarde heeft maar één zon. Toch, ik heb het geluk gehad meerdere zonnen te leren kennen. Net als Icarus heb ik geleerd dat je er niet te dichtbij moet komen. Dat je de warmte wel kunt koesteren, maar niet kunt vangen. Nu lijkt er een moment aan te komen waarop ik moet beslissen. Samen verder, of is dit alles. Was dit het hoogtepunt? Komt er na deze climax een gestage daling?
Ik zou het oudere stel willen vragen: is het voor mij tijd geworden voor een tweepersoonsbed of blijft het voorlopig nog een twijfelaar?