Ik neem mijn gezin mee naar een all you can eat-restaurant. Ergens in Velp.
Twee uur lang kunnen we onbeperkt borden vullen en voor de kinderen is er voldoende mogelijkheid om te spelen.
Achtereenvolgens heb ik op:
-pizza quattro formaggi
-tomatensoep
-bruschetta
-stokbrood met kruidenboter
-biefstuk
-braadworst
-beenham
-friet met mayo
-spaghetti carbonara
-frambozen bavarois
-chocolate cookie
-varkenshaas met zwarte bonensaus
-nasi
-macaron
-chocolade soesje
-brie
-kruidenkaas
-nootjes
-watermeloen
-druifjes
-mango ijs
-bosvruchten ijs
-citroen ijs
Dit alles is weggespoeld met ijsthee, bitter lemon, tonic en koffie.
Oh. En slush puppy. Want de Draken hebben allebei zelf slush puppy ingeschonken. Alle smaken door elkaar.
Is vies.
Uiteindelijk heb ik het imitatie ijs maar laten staan, net als het door de Draken zelf getapte softijs met spikkels, nootjes, chocolade en slagroom.
Er is niets mis met een all you can eat-restaurant. Echt niet.
Sterker nog; het is een gouden formule. Zeker in Nederland waar mensen graag weinig geld betalen voor iets dat onbeperkt lijkt.
Naast mij zat een vrouw een enorm bord vol vis weg te spoelen met liters tonic. Haar dochter at wat ijs. Vooral om de tijd te doden. Want mama ging elke vijf minuten naar buiten om te roken.
Toen ze vertrokken, droop het ijs van de tafel en lag een scampi op een stoel te rotten.
Mannen staan in de rij bij het vlees en scheppen zichzelf een kilo koe op. Overgoten met flink veel saus en een enorme bak friet.
Om vervolgens de helft te laten staan, want ze moeten tenminste vijf keer zo’n zelfde hoeveelheid opscheppen. Om te pochen. Later.
Vrouwen proberen te beginnen met een frisse salade en een vis vol omega plus. Om daarna los te gaan op alle verschillende soorten chocoladegebakjes die er per keer in een maag passen.
Tussen alle tafels door stuiteren de aanwezige kinderen richting snoepkraam, ijssalon en pannenkoekenrestaurant. Ze eten suiker met een smaakje en om de beurt kotsen ze de muur van het toilet onder. Vervolgens struinen ze huilend naar mama, die zich wanhopig afvraagt waarom ze in gódsnaam met kinderen naar een all you can eat-restaurant is gegaan.
Maar wat mij nog het meest opvalt in zo’n all you can eat-restaurant?
De communicatie.
Tussen de gasten.
Die is er niet.
Want als de man zijn bord ramvol vlees gooit, moet de vrouw aan tafel blijven zitten. Want in zijn jaszak zit zijn portemonnee. Met al zijn pasjes.
Als de man zijn hamsterwangen vol vet stopt, mag de vrouw haar bord vol gooien met caloriebommen. Omdat ze niet kan kiezen tussen al dat lekkers, is ze zeker een kwartier onderweg.
Als ze eindelijk weer met haar man herenigd is, loopt hij alweer naar de vleessectie.
Want de borden moeten zo snel mogelijk leeg; je hebt immers betaald om je twee uur lang vol te gooien, dus je moet en zal tenminste 34 borden naar binnen werken. Je wil waar voor je geld, jij Hollander.
Inclusief mijzelf. Want ook ik heb minstens een heel rund mijn maagwand laten spannen.
Toch zal ik er vrij lang niet meer komen.
Want na al die gerechten heb ik voor de komende tien jaar voldoende voorraad vet opgebouwd om het nooit meer koud te hebben.
En genoeg gezien om de komende jaren weer voldoende gespreksstof met mijn vrouw te hebben.
Bah, ik was nog aan het ontbijten! ?
ik heb daar ooit gegeten en daar stond een man naast mij die zich afvroeg of hij wel genoeg kon eten in 2 uur.dan zakt je broek toch af.
Ik moet elk jaar met mijn werkgever. Die dan aan tafel roept “kom jongens, nóg een keertje. Ik heb er tenslotte voor betaald!”
Kijk er nu al naar uit.