Wat hieraan vooraf ging: wel, eerst dit. En toen dit.
EX IS IN
“Jaaaa! Gaaf!!” roept Nick, “als ik mijn kamer maar mag houden, vind ik het tof! We hebben nog de logeerkamer, jouw werkkamer en de kelder, daar moeten ze dan maar in. Past prima.”
Mijn werkkamer weg? Nee. Onvoorstelbaar.
“Aiko mag wel bij mij op de kamer, hoor!” biedt Simone aan. “Die is zóóó aardig en hij kan van die mooie goeienachtverhalen vertellen… En als ie bang is in het donker, heb ik nog wel een zaklamp voor hem. Ah toe, pap, mag ik hem bellen om ‘t te vertellen?”
Ai. Dit had ik niet verwacht. Ik had gehoopt dat ze het afschuwelijk zouden vinden, dat ze alleen al bij het voorstel hard zouden gaan huilen, bij wijze van spreken.
Al mijn hoop vestig ik nu op ex. Als zij haar veto uitspreekt, heb ik een goede reden om de heren een ‘nee’ onder de neus te wrijven. Alhoewel: ik begin het idee zelf ook meer en meer te omarmen. Het lijkt me eigenlijk best interessant, zo’n vriendenwoongroep. Het zorgt in ieder geval voor goed gezelschap en een hoop roering. En ik ben in één klap af van alle financiële zorgen voor wat betreft het huis. Geen gedwongen verkoop meer. Ik word hospita.
“Joh, je doet maar. Als de kinderen het oké vinden, vind ik het ook best. Ik ken ze goed, heb alle vertrouwen in die mannen. Ze zijn netjes, intelligent en redelijk verstandig, voor zover dat mogelijk is bij een man. En wat meer opvoeders in huis, naast jou, zou de kinderen zeker niet schaden.” Aldus ex.
Dubbel ‘ai’. Dit had ik helemáál niet verwacht. Hoe is het mogelijk: ex die iets ‘best’ vindt? Iets als dit, nota bene. Wat is er in vredesnaam gebeurd met mijn vertrouwde wereld van eeuwige moeilijkheden en bezwaren?
Ondertussen maak ik toch wel een soort van luchtsprongetje. Verandering op komst. Terug naar de studententijd. Niet meer alleen staan voor alles. Hulp in de huishouding (althans, dat mag ik hopen). En verandering van spijs: ik verheug me nu al op Guido’s beruchte Gado Gado.
Enfin. Binnenkort ben ik hoogstwaarschijnlijk geen Verlaten Man meer. Dan ben ik hoofdlid van mijn eigen commune. De Commune van de Bordeauxrode Losers!
“Bel Aiko dan maar,” glimlach ik tegen Simone.
“Maar op jouw kamer slaapt ie niet.”
— wordt alweer vervolgd —