David zit achterin de zaal. Als hij zichzelf strekt kan hij nog net de eikenhouten kist zien.
Op de eerste rij huilt de familie.
Daarachter snotteren de goede vrienden van de overledene.
Een paar banken verder zijn de kennissen en de collega’s respectvol naar de rouwenden toe.
David spot wat leden van de dartvereniging.
Lovende woorden worden over de kist uitgestrooid. Claudia de Breij schalt weer eens door de ruimte. “Wedden dat straks Youp van ‘t Hek ook nog komt, met zijn “niemand weet hoe laat het is“?”, denkt David.
Een echte cabaretliefhebber was het, de overledene. Zeker zo’n type die te pas en te onpas op feestjes hele slechte imitaties van Hans Teeuwen gilde.
Vre-se-lijk, vindt David dat. “Als het een echt humoristisch persoon was, dan moeten ze nu -En we gaan nog niet naar huis- draaien.” Hij moet er een beetje om grinniken. Wat hem scheve gezichten oplevert.
Daar heeft hij zo’n hekel aan; dat verschrikkelijke schijnheilig gedrag tijdens begrafenissen en crematies. Altijd weer dat “over de doden niets dan goeds”. Onzin. Er zijn ook mensen die blij zijn dat iemand eindelijk weg ligt te rotten, of dat er de fik in gaat.
Opgeruimd staat netjes.
Ah. Daar gaat de kleindochter schreien om opa. och, wat heeft ze een mooie tekening gemaakt voor “opi“. Dat zal hij mooi gevonden hebben.
David begint te draaien op de ongemakkelijk zittende bank. Het duurt nu al bijna een uur.
David krijgt honger.
En dorst.
Eindelijk wordt het aanwezige publiek gevraagd om alvast in de kantine plaats te nemen, zodat de naaste familie definitief afscheid kan nemen. Zo snel als hij kan sprint David richting etablissement.
Gelukkig; de cake is al aangesneden en de kopjes koffie zijn al ingeschonken. Keurig in een lange rij -Alsof het een professioneel leger is- staan ze klaar om gedronken te worden. David slobbert snel twee kopjes leeg en knaagt aan een stuk plakkerige fabriekscake. “Het mag niks kosten hoor,” denkt hij.
Professioneel ontwijkt hij vragen van aanwezigen.
“Nou, van de club he? Lang geleden.
Jaja, dan komt het toch ineens heel snel he?
Je verwacht het niet.”
Dat soort antwoorden.
De familie komt binnen. Tijd voor David om alvast richting de garderobe te lopen. Je weet immers maar nooit. Voordat hij de ruimte uit wandelt grijpt hij nog even snel een nieuw plak cake.
Buiten checkt hij zijn telefoon.
Hij heeft geluk.
Over een uur begint in een omliggende gemeente een andere plechtigheid. Aan de naam van de overledene te zien is het een indo.
Mooi. Indo’s hebben tenminste goed voer. En veel.
En David heeft wel zin in een sateetje.