Op zondag laten we het vlees snijden door de witte brigade in een of andere restaurantkeuken. Omdat het zondag is, bevindt die keuken zich bij voorkeur in een tent die Blauwe Lotus of New Peking heet en zich behept in Chinees-Indonesische gerechten. Wat qua combinatie van landen, wat afstand betreft, net zo uitzonderlijk is als een Algerijns-Estlands restaurant, maar het zal wel met de verplaatsing van personen met de respectievelijke nationaliteiten te maken hebben.
Goed, het Chinees-Indonesisch restaurant dus. Waar ik woon, heb ik een fijne keuze uit een aantal Chinees-Indonesische restaurants, die allemaal een ruime afhaalservice bieden. De ervaring leert dat je daar nooit teveel moet bestellen omdat je anders altijd flink wat overhoudt.
Ik kies de Indonesische rijsttafel voor twee personen. Het menu rept zelfs over 1-2 personen, voor een prijs waar je zelf niet voor in de keuken gaat staan. Na krap drie minuten wordt er een zwik voer vanuit de keuken door het luik geschoven waar je direct een karavaan met paarden en kamelen bij fantaseert. Hoera, het voedselkonvooi is gearriveerd! Het dorp zal de barre winter overleven!
Het toegereikte voedsel is allemaal voor ondergetekende. Mijn ‘biertje voor tijdens het wachten’ sla ik vlug achterover. Met aan elke arm een zware tas tot aan de hengsels gevuld met bakjes met beslagen dekseltjes rol ik naar huis, waar een hertelling leert dat we exact met vier personen zijn: Die ieder twee keer hun bord volscheppen met rijst, bami, kip ketjap, babi pangang, foe yong hai, tjap choi, daging nogwat, sojaboontjes, gebakken banaan, koe lo yuk, gado gado, kipsaté, een mini-loempiaatje en kroepoek. En nóg blijft er genoeg over zodat ik op maandag wéér Chinees-Indonesisch eet.
Geen idee welk overkoepelend waanbeeld er in de keukens van die toko’s heerst. Misschien dat er al eeuwen door de kleine Aziaat goedbedoelend gedacht wordt dat die lange Europeanen bizar grote eters zijn en daarom hun 1-2 persoons rijsttafel afstemmen op het hele gezin plus de buren. Misschien hoort dat streepje er helemaal niet te staan en bedoelen ze 12 personen. Ik heb geen idee. Ah, daar pingt de magnetron. Aan tafel!
Het lekkerste vind ik de plak horecaham die het natte deksel van de zwetende bami scheidt. De gelei van de ham is dan al vloeibaar aan het worden, als ik het dekseltje eraf haal. Echt af is het als de ham dan al aan dat dekseltje plakt, zodat je hem er af moet peuteren en er van die slijmdraden tussen ham en plastic ontstaan. Als de ham dan toch echt afscheid heeft genomen van het kunststof, dan vouw ik de plak op en prop hem naar binnen. Daarna heb ik genoeg gegeten.
Ah, het eitje en het hammetje op de bami/nasi…de Dutch touch!
Als ik het wel heb, is de afhaalchinees voorgedragen voor de werelderfgoedlijst van Unesco. Het heeft natuurlijk allemaal met ons koloniale verleden te maken. Nederlanders in Indië gingen eten bij Chinese restaurants en kregen daar door elkaar Chinese en Indische gerechten. Overigens is de rijsttafel ook door de Hollandse kolonialen uitgevonden, die wilden gewoon al die Indische gerechten tegelijk op tafel hebben. Zoek ook eens in de boeken van Couperus of vooral P.A. Daum, daar wordt heel wat gerijsttafeld.
hm, wat? dwaal ik af…?
Wat overigens enorm lekker is om er zelf bij te maken: kabeljouwfilet gebakken in ketjap met een uitje. Dat kun je ook met vissticks doen.
Hou op schei uit Freek! Morgen is het weer satédag, nu ga ik köfte draaien.