Annabel Nanninga (ja die) maakt zich zorgen over ons. Over ons mannen. Over onze mannelijkheid. En ze steekt meteen de hand in eigen boezem. Niet per se in haar eigen fors bemeten exemplaar, maar het is wel de schuld van vrouwen dat wij niet mannelijk meer zijn (vindt zij dus). De schooltijd zou fnuikend zijn voor onze ontwikkeling omdat bijna alle leraren vrouw zijn. Meedogenloos breken de wrede juffen onze in die fase nog tere mannelijkheid in de knop.
Ze schreef er een column over naar aanleiding van een radioprogramma. Dat programma ging over mannen die in zitten over hun eigen op de tocht staande mannelijkheid. Zorgen die in hun geval weliswaar geheel terecht zijn, maar om een andere reden dan zij denken. Het is eerder hun oplossing die het probleem is, daarover zijn Annabel en ik het zelfs eens. Die mannen zijn namelijk gewoon een beetje sneu. Ze maken de indruk vooral bang voor vrouwen te zijn en om hun angst te overschreeuwen, klitten ze bij elkaar in een mancave. De enige plek waar ze hun ‘mannelijkheid’ nog durven te beleven. Zonder vrouwen erbij die de lol zouden bederven. Ze uit zouden lachen, misschien wel. Ik kom daar straks vanzelf op. Eerst terug naar Annabels zorgen.
Juffen zouden jongetjes beletten om wilde en gevaarlijke spelletjes te doen en hun nuffige neusjes ophalen voor een ‘typisch mannelijke’ eigenschap als competitiviteit, met alle gevolgen van dien op latere leeftijd. Als ik zo om me heen kijk valt het juist met de teloorgang van dat soort mannelijkheid best mee. Er wordt wat af geconcurreerd, op elk gebied. En risico genomen. De haantjes kraaien volop.
Dat er tegenwoordig iets minder verschil tussen jongens en meisjes is, komt ook een beetje doordat meisjes tegenwoordig ook wilde spelletjes doen. Want om maar iets te noemen: het georganiseerde meisjesvoetbal is groter dan ooit. Of bedoelde Annabel soms wildere spelletjes dan voetbal? Zoals met luchtbuksen op katten schieten, en ruiten ingooien!? De hedendaagse varianten van wilde spelletjes worden tegenwoordig, de media waar Annabel zich manifesteert, kunnen er niet over ophouden, vooral beoefend door voor galg en rad opgroeiende bontkraagjongetjes. Met een ‘migrantenachtergrond.’
Even met haar meedenkend zijn juist dat soort onhandelbare jochies veelbelovende kandidaten om ‘echte mannen’ te worden. Ze trekken zich nergens wat van aan, vooral niet van juffen op school. Ze durven vast, als ze later groot zijn, ook in huis echt het baasje uit te hangen en hun vrouwen alle hoeken van de kamer te laten zien, vooral de slaapkamer. Want zo ziet Annabel ons graag. Als de heer des huizes, die zijn rechten opeist. Zodra hij wil. Nee, niks ‘ik moet nog een stukje schrijven,’ meekomen jij!
Stiekem heb ik het gevoel dat meneer Nanninga, mocht hij bestaan (ik zie even af van research, om het spannend te houden), niet zo’n type man is. Dat Annabel altijd zo wild om zich heen mept omdat er niemand is die haar tijdig aan de haren naar de keukentafel sleept om haar op haar plaats te zetten (erop te smijten). Iemand die durft te laten zien wie de broek aan heeft (op de enkels hangen telt ook).
Dat radioprogramma (vanaf 38.50) ging dus over mannen die zich terugtrekken in een mancave. Een vrouwelijke verslaggever mocht even komen kijken in de mancave van het jaar 2015 en dat leverde een ontluisterende reportage op. Mannelijkheid vernauwd tot de 4 grote B’s. Bitterballen, Bier, Baarden en Brallen. En verder ruften, boeren en roken in gezelschap, staand plassen, er uitzien om op te schieten en slap lullen. Ik kan me toch iets van Annabels wanhoop voorstellen.
Hmmmm, bitterballen.