Het heeft iets aandoenlijks, de manier waarop bepaalde mannen over hun kleding praten. Over wat ze dragen of zouden willen dragen als ze het konden betalen. Met een zekere nonchalance die een jongensachtig enthousiasme verbergt, en tegelijk serieus alsof het over gewichtige zaken gaat. Soms op het spirituele af. En dan gaat het natuurlijk niet over een spijkerbroek met T-shirt. Zelfs niet over een pak van Suit Supply. Wel over pakken en dan is Paul Smith in je garderobe het minimum om mee te mogen praten. Liever een maatpak met nobele referenties. En dan is er nog Ozwald Boateng. Voorbij het hoogste is er het allerhoogste.
Voor de argeloze waarnemer zit er niet zoveel verschil tussen een C&A’tje en een maatpak uit Londen of Milaan (en misschien ziet hij dat wel goed). De kneep zit hem in symboliek! In (geheime) codes! Codes vergen inwijding, studie. Ingewijden herkennen een verkeerd pak aan de onbeduidendste details. Een iets te breed of te wit streepje, net teveel ruimte ertussen. Een verkeerd aantal knopen. Revers met een vorm die niet aan de voorschriften voldoet. Een foute vouw. Een mouw die helemaal over die van het overhemd heen valt. Merk is ook een code. De poor man’s versie.
Ook het pak is heel banaal onderhevig aan mode. Een gangbare modetrend is ‘cut to the bone.’ Jort Kelder kan er niet over ophouden. Strak over het bot, ofwel het zit als gegoten. Een maatpak dus, zou een argeloze toeschouwer denken. Maar dan heeft hij het alweer niet begrepen. Sterker nog, zelfs cut to the bone is niet cut to the bone. Want dan gaat een pak wringen. Een (hippe) skinny jeans met een getailleerd T-shirt (met een leuke print), dat is cut to the bone! Als je even doordenkt, zijn van een maatpak alleen de lengtes (streng) op maat. De wijdtes alleen waar het niet anders kan. Schouders en heupen.
Sommige mannen proberen het onmogelijke. Matthijs van Nieuwkerk bijvoorbeeld. Hoe hij zich in zijn pakken weet te sjorren, verklapt hij misschien nog een keer. Maar hij zit erbij als een rollade in zijn netje. Als een TBS’er in een dwangbuis. Zelfs pakkengoeroe Arno Kantelberg vindt dat hij het te bont maakt. Een pak is juist bij uitstek geschikt om de aandacht van het lichaam af te leiden, waar en wanneer nodig. Als het nog meevalt, laat het zien dat de grote lijn redelijk intact is. Maar het verbergt de details die het begin van aftakeling laten zien. De rimpeltjes, de eerste kwabjes, het buikje laten zich er afdoende mee camoufleren. En als het niet meevalt, stof genoeg om alle ellende in weg te moffelen.
Het pak is bedoeld voor mannen die fysiek over hun hoogtepunt heen zijn, want het nivelleert. Zo aandoenlijk is het dus niet, dat gebabbel over pakken. Het getut over codes is een uitgekookte strategie. Mannen die er meer bij gebaat zouden zijn hun fysiek maximaal in te zetten, laten zich lelijk in de luren leggen. Beetje dom dus, maar eigen schuld.
Beste Maurits.
Leuk weer eens wat van je te lezen !
Lieve Groeten van RB