“Mijn broodrooster kan nog geen kopje fatsoenlijk afwassen.” Er is een vriendin van mijn partner waarvan de helft van haar betogen zo is samen te vatten. Het gaat dan uiteraard over mannen. “Het lukt me maar niet om hem echt goed de vaatwasser te laten inruimen.” Met droge ogen vertelt ze over de moeilijkheden bij het dresseren van haar aapje. Het ergste is dat ze van haar vriendinnen alleen maar bijval krijgt.
Dat ik vaak ook in de ruimte zit, lijkt haar zelden op te vallen. Gênanter nog. Ze lijken te vergeten dat ik ook een eenvoudige broodrooster ben. Alsof ik ook op progesteron loop. Mijn dompteur heeft me duidelijk iets te goed afgericht.
Schokkend hoe het vriendinnengroepje het meisje deze keiharde dingen laat zeggen. Ze is het tegenovergestelde van een feminist. Ze is een seksist.
“Hij ziet nou eenmaal niet de dingen die ik zie.” Dat klopt misschien wel, wat nou precies een echt vieze wc is, wordt bij ons thuis ook verschillend vanaf Mars en Venus geïnterpreteerd. Maar om hier nou intellectuele vermogens aan te koppelen, dat gaat ver.
Dit inkijkje in de controlekamer van een poppenspeler kan ik missen als kiespijn. Als eenvoudig keukenapparaat schiet mijn inlevingsvermogen ook behoorlijk tekort. Ik praat met vrienden zelden over vrouwen. We kijken wel uit. We willen onze vrije tijd juist optimaal benutten.
Als het per ongeluk wel even over het andere geslacht gaat, is het ook wel wat seksistisch, maar van een hele andere orde. We hebben het dan hooguit over fysieke obsevaties. Hoe je zoiets zegt, en met welke gezichtsuitdrukking, is dan veel belangrijker dan de inhoud.
Over huishoudelijke beslommeringen laten we ons verder – wijselijk – niet uit. Als marionet kun je nou eenmaal beter niet teveel omhoog kijken.
Leuk!