Gebiologeerd heb ik voor de vierde keer op de play-knop gedrukt van het promotiefilmpje op de webpagina van T-Mobile, waar men de iPhone 7 aanbiedt. Blijkbaar heeft T-Mobile de spat-waterdichtheid van het nieuwe toestel als hoofd-feature bestempeld, want Jesse, de hoofdrolspeler in dit filmpje, bevindt zich met zijn nieuwe iPhone midden in een waterballonnen-gevecht. Nu ik het filmpje voor de vierde keer zie, dringt langzamerhand door waarom Jesse mij zo intrigeert.
Trefbal
Jesse doet me denken aan mezelf. Natuurlijk zie ik dat Jesse jonger is dan ik, maar ik denk nog verder terug. De lagere school doemt op in de mist van herinneringen. Ik sta in de gymzaal, er wordt trefbal gespeeld. Met een flinke echo schalt het door mijn hoofd: “allemaal op Jan!”. Mijn natuurlijke reactie volgt: de gemaakte lach. De boer met kiespijn. Daarna de pijn van een leren bal met scheuren erin, die welgemikt door de tegenstander, met grote kracht mijn fragiele lijf raakt. Het verbijten. Een grijns en manisch kijkende ogen van de leraar. Een nieuwe treffer, weer pijn. Zo gaat het door.
Langzaam word ik naar het heden getrokken, terwijl Jesse zijn verhaal bijna klaar heeft en een laatste salvo van waterballonnen hem bijna van het grasveldje blaast. Jesse is echter niet zielig in het filmpje. Hij heeft een hippe baard en draagt een stoer overhemd. Bovendien heeft hij iets wat hem nog mannelijker maakt: de glimmend zwarte iPhone. “…maar deze is er wel in Jet Black en mat zwart..”, ik hoor het hem zeggen en denk: hoe maak je van niets iets? Zwart. Juichen. Dat is toch wel de meest standaard kleur? Bij Apple, waar Think Different ooit een geuzentitel was, die inmiddels in schril contrast staat met wat de horde gebruikers denkt, draaien ze de zaak dus om. Zwart is er speciaal. Jesse heeft nu 1 ding voor elkaar: ik zoek meteen even naar de andere kleuren van de iPhone 7 en iPhone 7 plus. De zoektocht verrast me aangenaam…
Mooi roze is niet lelijk, maar ook niet echt mannelijk
Hij gaat niet uit mijn hoofd, die mat metallic roze iPhone. Als man moet je wel enige rijpheid bereikt hebben om zonder schaamte met een roze iPhone over straat te gaan. Zo’n ding wordt toch doorgaans door een paar vingers met perfect gemanicuurde en gelakte nagels uit een duur handtasje getrokken. Als er dan mee gebeld wordt, hoor je het zachte tikken van de parels in de oorbel tegen het glas van het toestel. Bij mij zouden mijn kantoorpootjes het ding tegen een krullende bakkebaard aan ploffen. De wereld zou er van alles van kunnen denken. Maar ik wil hem. De roze iPhone 7. Jesse en al zijn features die hij opsomt, kunnen me hoog de boom in, inclusief die rare, makkelijk te verliezen koptelefoon. De kleur. Wat houd ik toch van roze.
Testosteron not included
“Ik heb vanmiddag ook een iPhone 7 plus besteld!”, hoor ik mezelf zeggen tegen mijn buurman op een verjaardagsfeest. Voor me ligt mijn Samsung 6 Edge in smaakvol metallic groen. De buurman, noeste bouwvakker, trekt een Jet Black iPhone 7 plus uit zijn broekzak. “Ik heb hem ook! Heb jij de mat zwarte of deze? Man wat zul je blij zijn dat je van die groene wijventelefoon af bent straks…”, zegt hij opgelucht, terwijl hij minachtend knikt naar mijn Koreaanse plankje.
Think Different. Think Pink.
Ik heb een oranje (5C, verstopt in een zwart lederen hoesje). Van mijn schoondochter gekregen die er serieus van overtuigd is dat het roze is. Het kan verkeren. Kleur lijkt subjectief te zijn.