
Bron: WikiPedia
Na een periode met weinig menselijk contact, (bezoek hebben we de deur al uitgekeken, nog voor ze over de drempel zijn, leveranciers mijden ons erf, honden laten zacht jankend de staart hangen), kwam ik voor de noodzakelijke boodschappen weer eens in de bewoonde wereld. En dat viel niet mee.
Want mijn God, wat zijn de mensen lelijk!
Wiebelende vleesmassa’s met achterwerken die in verschoten joggingbroeken een eigen leven leiden en waarvan iedere bil in een ander ritme door de koopgoot slobbert.
Uitgedijde, papperige landgenoten met topzware monsterbuiken. Het resultaat van gedisciplineerde fastfood-consumptie en uitbundig cafébezoek. Chagrijnig, ontevreden, vretend op straat, kaal, rimpelig, puisterig, afgezakt. Dicht gepleisterde gezichten, verknipte kapsels, misplaatste designbrillen, hompelend, stoterig, slepend in een grote Silly Walks parade.
Het Tros Muziekfeestvolk op het Plein heeft zich naar deze winkelstraat verplaatst, waar comateuze middle of the road-muzak uit de luidsprekers walmt.
En dan die neuzen; varkenssnuitjes, haakgevallen, monstrueuze uitgroeisels, paars dooraderde drankgokken waar bosjes haar uit slierten of erger. Zijn ze gestyled voor opnames van SBS, ben ik in een levend Jeroen Bosch tableau verzeild geraakt, komt straks Frans Bananasplit achter die flessencontainer tevoorschijn?
De lucht van aftershaves, penetrant als een toiletverfrisser, zware oriëntaalse parfums van 1 euro op de markt, oude lichaamsgeuren, verschraald bier, ingetrokken sigarettenrook.
Al hoestend, boerend en flatulerend deinen ze langs, virusstammen en bacterieplagen verspreidend, met gevijlde kunstnagels of vuile rouwranden graaiend in de Kruidvat-bakken.
Behalve dan de jonge moslima’s die, gehuld in fantasierijke kleurige hoofddoeken en strak opgemaakt, het accent geraffineerd op hun donkere en mysterieuze zielespiegels weten te leggen.
Maar van het autochtone front, de hardwerkende Nederlander, verder alleen flarden domme kletskoek, oppervlakkige prietpraat, schelle gemeenplaatsen, ‘doei doei’ ( 2x) en ‘ik zie je!’, als er afscheid wordt genomen.
Een collectief straatverbod, daar pleit ik voor. In ieder geval op de uren dat ik moet winkelen. Ik geef begin en eindtijd vooraf aan, er gaan zoemers of beter nog BB-sirenes die worden binnenkort toch afgedankt, desnoods een app.
Het is je reinste horizonvervuiling, waar blijft de politiek?
En dan zie ik ook nog een oude verlopen cynische zonderling in de spiegeling van de winkelruit. Dat lijkt me een echte misantroop.
Poeh… die is pas lelijk zeg!