
Bron: Libreshot.com
Het gebeurt in Den Bosch; een leraar springt van het dak van een school. Aanvankelijk wordt er enkel gemeld dat er leerlingen bij zijn geweest, die het hebben zien gebeuren. Later sijpelt er iets van achtergronden door. De leraar was een aardige man, een goede wiskundeleraar ook, maar ook al een poos alleen, eenzaam zelfs. De school wordt al gauw begeleid door slachtofferhulp, hetgeen een goede aanpak blijkt.
Het is de website Geen Stijl, die haar naam al gauw eer aandoet. Voordat er nog maar een enkel detail over het drama bekend is, gaat ze er met gestrekt been in. Een zichzelf Zentgraaff noemende auteur schrijft over hoezeer de man getergd zou zijn door treiterpubers, onderwijsvernieuwingen, studiehuizen en nog een hele rits andere argumenten, waardoor hij er een eind aan gemaakt zou hebben. Nepnieuws noemen we dat tegenwoordig. Niet de feiten, maar aannames van zeer laag allooi, waarvan geen enkel aangedragen punt bewezen is. Geen stijl, inderdaad.
Hetgeen bij blijft, is de constatering dat de man alleen en eenzaam geweest zou zijn. Dat nu, verbaast mij niet, als gewezen leerkracht. Het onderwijs is namelijk een zeer eenzaam vak. Het is namelijk elke dag de bedoeling dat je zeer serieus met je vak bezig bent, van de eerste tot de laatste seconde van de lesdag. Gepraat in de lerarenkamer gaat zoveel vaker over de leerlingen en het vak, dan over frivoliteiten in het leven.
Als je al collega’s ontmoet, anders dan in overleg of vergadersituaties. Want toezicht houden op het plein slokt vaak je pauzes op. Je loopt dan in de regel alleen, collega’s lopen op een ander deel van het plein. De tijd is allang voorbij dat je rustig over het hele plein kunt zwalken met z’n twee, want verlaat je een plek, dan vindt er van alles achter je rug plaats. Strategisch de looproutes bepalen is het devies.
Vervolgens word je als leraar in een hok gegooid, ook wel het klaslokaal genoemd. Daar is het erg gezellig, de jeugd kletst er lekker op los. Maar daar is de leraar geen deel van. Hij vertegenwoordigt immers het gezag. De kloof qua leeftijd tussen leerling en leraar groeit ieder jaar, de situatie is derhalve de eenling tegenover de groep. De leraar staat daarin alleen, qua levenservaring, kennis en vooral hoe er tegen hem of haar aangekeken wordt door de groep. Laten de zogenaamde populaire leraren niet denken dat zij dit beter doen, ze zijn en blijven de leraar.
Het vak van leraar heeft veel minder aanzien, dan in de vorige eeuw. Hij is een publiek figuur geworden, waar iedereen die onderwijs geniet kritiek op mag hebben. Hij is in feite de ambulancebroeder, brandweer- en politieman die hetzelfde ervaren. Belaagd door de nukken van de afnemers van diensten wordt hij eerder in een hoek gedrukt, dan complimenten te ontvangen voor het harde werken.
Anders gezegd: je kunt het als leraar nooit goed doen. Bedenk je een oplossing voor een probleem; dan heb je het ene deel van de ouders tevreden gesteld, waardoor je de tegenstanders van je remedie op je dak krijgt. Dat laveren is om horendol van te worden. Net als de schampere opmerkingen over de lange vakanties die hij geniet. Dat wil in de praktijk zeggen: bij moet komen van alle stress.
Tot slot de rol van de werkelijke werkgever, de overheid. Die zet vol in op verbetering van de onderwijskwaliteit. Leraren worden daardoor overstelpt door regel- en administratiezucht. Ze scholen zich jaarlijks bij, maar verdienen geen cent extra. Maar wat echt eenzaam maakt is dat de overheid het welbevinden van de leraar niet meeneemt in dat beleid.
Of een leraar al die taken en competenties wel of niet aankan, is niet eens een onderwerp van gesprek. En dus ploetert hij voort, omdat hij er toch het beste van maken wil. In het basisonderwijs dient het woord hij vervangen te worden door zij, maar dat terzijde. En dus na schooltijd naar nog maar eens een cursus of workshop. Daar zit je dan met je vakgenoten, je eenzaam te voelen. In hetzelfde schuitje wil niet zeggen gedeelde smart. Een leerkracht is immers opgeleid tot zelfstandig functioneren.
De overheid maakt handig misbruik van de aard van dit beestje. Zelf voor gekozen, zegt men dan, maar in het onderwijs heeft een stille revolutie plaatsgevonden. Het vak is zo veranderd dat leerkrachten van het eerste uur het nauwelijks nog herkennen. Zoiets als de stratenmaker, die als neventaak psychologie er bij krijgt.
Dit alles beschouwend lijkt het logisch dat je het, als leraar, even niet meer trekt. Echter, deze beschouwing laat enkel omstandigheden zien die zich in het onderwijs voordoen en waar managementlagen zich niet mee bezighouden. Of de arme man, op de dag van het Depressiegala, zich dit alles aantrok is mij niet bekend. Dat het een persoonlijk drama is, dat staat buiten kijf. Moge hij rusten in vrede.
Ja maar Jan, wat je nu doet is niet zo veel anders dan wat Geen Stijl heeft gedaan hoor. Je weet niet waarom die leraar is gesprongen, maar op basis van je eigen ervaring schets je een heel negatief beeld van het onderwijsvak. En daarmee suggereer je dat die man daardoor tot zijn daad is gekomen.
Het nieuws heeft je geraakt, dat is duidelijk. Maar laten we ervoor waken om in te vullen waarom deze man tot die wanhoopsdaad is gekomen. Want we weten het niet, en we zullen ook nooit weten wat zich in zijn brein heeft afgespeeld.
Dat lijkt mij toch niet Freek omdat er letterlijk staat (quote): “Of de arme man, op de dag van het Depressiegala, zich dit alles aantrok is mij niet bekend”. Hoe duidelijk moet je zijn nietwaar? Wat ik deed was uitleg geven over de informatie die juist wel in het nieuws werd doorgegeven: de man was alleen, mogelijk eenzaam. Het verhaal gaat overal in op onderwijssituaties die het gevoel van alleen staan en eenzaamheid (kunnen) veroorzaken. Dat zijn er nogal wat. Sterker nog: ik heb hierin geen poging gedaan compleet te zijn in mijn verhaal, ik kan je zo nog een hele rits aan omstandigheden opnoemen waarom er leraren en leraressen zijn die zich alleen voelen staan, bij gebrek aan ondersteuning. Vanuit mijn eigen ervaring: ik heb psychologen en psychiaters gesproken, die aangaven dat er wel erg veel onderwijsgevenden zijn die het tijdelijk of permanent niet meer volhouden in dat vak. De overheid erkent de werkdruk, maar doet vervolgens niks om dit tegen te gaan. Sterker: is er een maatschappelijk probleem, dan is de Pavlov-reactie dit op het bordje van het onderwijs te schuiven. Gooi het maar over de schutting, red je er maar mee, zo is het beleid blijkbaar.