Bij ons in de buurt zat een friettent die een ‘frietje troep’ verkocht. Het was een bak friet met zelf gemaakte saus waar ze werkelijk van alles in flikkerden. Die saus was niks vergeleken met de troep die topchefkok-annex-TV-persoonlijkheid Herman den Blijker thans aan de man brengt.
Je ziet hem al staan in de keuken, tussen alle solide en koperen pannen. Herman, gehuld in een smetteloos witte koksbuis, strak gespannen over zijn buik. Al roerend door een gladde gelige pap, af en toe proevend en ondertussen lurkend aan zijn kenmerkende dikke sigaar. Nors kijkt hij van het spul in de pan naar het aanrecht. Het aluminium werkblad zou vol moeten staan met typische Hawaiiaanse ingrediënten die nodig zijn bij de bereiding van een ambachtelijke Hawaiiaanse smaakzalf. Maar er staat niets.
Herman krabt aan zijn kin. Ergens klopt er iets niet. Denk je aan de traditionele keuken van Hawaii, dan denk je toch al snel aan geroosterde vis, tropisch fruit of een traditioneel Polynesisch kruidenmengsel. Dat, en ananassen uiteraard. Mieter in een willekeurig gerecht een stuk ananas en het krijgt de toevoeging ‘Hawaii’. Dat gaat van tosti’s tot pizza’s, met wisselend succes.
Bij Hawaii denk je aan weelderig groen, kokosnoten en grote gele bloemen. Van origine groeit er op de tropische archipel veel suikerriet. De saus die daaruit komt is melasse. Dikke zoete rietsuikerstroop waar verder weinig eer mee te behalen valt. De Hawaiiaanse saus van Herman kenmerkt zich volgens het etiket door ‘suiker en zoetstoffen’. Wat dat betreft is er een raakvlak.
Hermans sauzenkeuken toont zich eerder een chemisch depot dan een bebloemde bamboehut waar glimlachende hoelameisjes heupwiegend in een grote pan roeren. De Hawaiiaanse saus uit Hermans koker bestaat namelijk vooral uit diverse suikervarianten, water, koolzaadolie, azijn en een reeks onaantrekkelijke E-nummers. Dat, en welgeteld 1% ananassapconcentraat. Je wilt tenslotte nog één houvast aan het begrip Hawaii hebben.
Lekker makkelijk, Herman. Laat ze in Honolulu maar niet horen dat je hun culinaire rijkdom degradeert tot industriële voedingsmeuk die een belediging is voor iedere smaakpapil, want dit verdient geen bloemenkrans.