Bron: Morguefile.com
Werk
Vrijdag. De mooiste werkdag van de week.
Datums doen er bij mij niet toe; als het maar vrijdag is.
Eerst koffie. Anders is zelfs de vrijdag een verloren rotdag.
In de kantine geeft Manon, het manwijf van de administratie, me in ‘t voorbijgaan een ferme stomp tegen mijn schouder, buldert: “Heej Denisje! Fijne dag, ouwe!” en beent stevig door naar ‘t toilet. Ik staar haar verbouwereerd na. Wat mot dat. Met je ouwe. En wat nou ineens ‘fijne dag’?
“Fijne dagen zijn stompvrije dagen, Manonneponnetje,” mopper ik in mezelf.
“Hier, Denis, we hadden er nog eentje liggen! Van ‘t krolse Keulse carnaval! En nu van jou!” Mijn chef werpt me een afgeknipte, knaloranje bedrijfsstropdas toe. “Omdoen hoor! Anders ben ik bij het volgende functioneringsgesprek niet te genieten, daar kun je van op aan.” Fijn. Heeft werkelijk iedereen vandaag de pik op mij?
“Pling!” Mijn mobiel. Zeven facebook-meldingen. Wat nu weer. De vorige zes had ik niet gehoord wegens ‘in de tas en onderweg’. Sinds kort heb ik de vermaledijde facebook-app (niet te geloven, voor een social-media-mijder als ik) en nu plingt mijn telefoon. Heel af en toe. Ik neem me meteen voor om de app weer te deïnstalleren. Ik hou niet van ‘Pling‘.
Toch nieuwsgierig. Ik zie tot mijn verbazing dat ik veelvuldig gefeliciteerd word. Onder andere met ‘beer & petrol scented oil’ van Martine, DIY birthday cake van Jo en pratende rozen van Peter.
En dan begint de dag mij te dagen. Is het potdomme echt alwéér 3 maart? Nee, dat kan niet. De vorige 3 maart is toch nog maar 3 maand geleden?
Vandáár ‘ouwe’! Vandáár stropdas-cadeau! Tegenwoordig heb ik dus facebook nodig om eraan herinnerd te worden dat ik nu nóg een stukje overjariger ben. Oud belegen, inmiddels.
Ik moet even nadenken hóé oud ik nu in vredesnaam geworden ben.
“Yo, Denis!! En, knul? Je leven is nu al sinds twee jaar écht begonnen, hoe voelt dat, als bejaarde balzak?”
Ah. Tweeënveertig. Dank je, Arend van Accounting.
“Balzac, met een c, bedoel je, neem ik aan?” grom ik hem toe.
Die kent Arend niet.
“Denis! Waar blijft de taart?”
Hongerige Harriët, onze secretaresse, steekt haar hollebollegijshoofd om de deur.
“Geen taart, Harriët. Geen taart.”
“Geen taart, geen verjaardag!”
“Prima. Houwen zo.”
Ik besluit om het weekend vervroegd in te luiden. Dat mag ik best, op mijn verjaardag.
Thuis
Eenmaal thuis strompel ik als een gereanimeerde rentenier met een – helaas – plotsklaps gecureerde (o)verjaardags-amnesie, de voordeur en het weekend binnen.
“Hoo shit, daar is ie al! Snel, achter de bank! Sssst!”
Alsof ik dat niet hoor in de hal. Zó oud en doof ben ik nu ook weer niet. Ik hang met veel omhaal mijn jas op. Om ze wat extra verstoptijd te geven, ga ik eerst maar eens uitgebreid – minstens een half uur en inclusief foon – op de wc zitten. Lekker facebooken met mijn appje. Zal ze leren, daar achter die bank.
Vervolgens blijft het lang stil in de woonkamer. Heel lang. Volhouders zijn het. Als mijn billen zeer doen en mijn voeten tintelen van de lange zit, waag ik het erop en sluip de woonkamer in.
Terwijl ik in shock naar de slingers van roze hartjes staar, springen drie mannen en twee kinderen enthousiast tevoorschijn. Eén stoot zijn teen en vloekt alle goden bij elkaar, maar de rest roept keihard: “HAPPY BIRTHDAY, DENIS, ONZE HEER EN VADER IN DEN HOGE!!”
Dat laatste deel van die zin bevalt me wel. Zeer commune-waardig.
Over die hartjesslingers maak ik me echter meer zorgen; komen die van Aiko? Zal toch niet? Maar lang tijd om daar over na te denken heb ik niet, want dan knalt er een kurk tegen het plafond (Aargh! Vlek!) en volgt de champagnedouche.
Kak. Nat. Stropdas ook. Da’s dan weer mooi meegenomen.
Om een lang en saai verhaal kort te maken: het was een overjaardag. Ik ben nu twee pubertekeningen (waarvan één voorzien van een doodshoofd), een halve oranje stropdas, drie inmiddels lege flessen wijn, een pakje kauwgomcondooms (deze, en dan ook nog de ‘mini’-variant, ja – bedankt, hè), een emmer kots en een denderende koppijn rijker. Maar: bij nader inzien is het toch best aardig, dat overjarig zijn.