Twee maal per week, op maandag en vrijdag, een inkijkje in het moeizame leven van Otto Berendsen: man.

Bron: Flickr.com
Otto Berendsen, docent Onduidelijke Vakken aan gefuseerde scholengemeenschap de Vallei (waar klassenmanagement tot de startbekwaamheden werd gerekend), lag aangekleed en verfrommeld dwars op zijn eenpersoons dekbed en keek voorzichtig door de kiertjes van zijn ogen.
Het eerste wat tot hem doordrong, was een gierende koppijn. Er werd vanuit zijn nek met hamers op zijn schedel geslagen. Op iedere klop van zijn hart dreunden de scheuten door hem heen. Zijn tong was een gortdroge lap rubber, die tegen een verhemelte van gemalen glasscherven wreef.
Water, hij moest drinken.
Hoe was hij thuisgekomen? Otto probeerde de rit van Den Bosch naar huis te reconstrueren. Hij herinnerde zich een praatprogramma over zingeving, dat hij in de auto op maximaal volume had aangezet om wakker te blijven. De presentatrice was een vrouw die hij in een religieus TV-programma ook weleens om een nachtzoen had zien vragen aan iemand die tegenover haar zat. Die had dan eerst zijn hele persoonlijke hebben en houden voor haar blootgelegd, om daarna tot slot een tegeltjeswijsheid te debiteren. Ze zag er voor een godvruchtige vrouw nogal woest en ‘zu haben’ uit. Hij was blijven kijken omdat hij haar ervan verdacht dat ze, ondanks de diepzinnige onderwerpen, vooral bezig was haar gesprekspartner met lokkende blikken te verleiden.
Otto ontworstelde zich aan de roze hoes waar hij tot aan zijn middel in weggekropen was en tilde één voor één zijn benen buitenboord. Tien over twee zei de wekkerradio. Wat een nacht. In de keuken trok hij de deur van de afwasmachine open en zag dat de vuile vaat schots en scheef in de rekken stond. Wanneer leerde Joris zo’n ding nou eens behoorlijk inruimen? Geen schone glazen meer. Otto boog voorover in de gootsteen, deed de kraan open, draaide zijn hoofd langzaam opzij en liet het water zijn mond in gutsen.
‘Hallo Pa.’
Otto schrok op, keek om en maakte een onverwachte beweging die aan zijn marteling een geheel nieuwe dimensie gaf.
‘Goeiemorgen Otto’, zei Eva. Ze droeg een T-shirt van Joris dat tot boven haar knieën kwam. Otto zweeg verbluft.
‘Ja’, zei Joris, ‘ik kwam Eva weer op de afterparty tegen en toen zijn we samen met iemand meegelift. Vandaar.’
‘Vandaar’, zei Eva en trok met beide handen het T-shirt een stukje naar beneden.
‘Het was te gek pa, zoveel chille contacten gelegd. En nu gaat Eva douchen.’
Joris sloeg een arm om haar heen.
‘Ja’, zei Eva.
‘En ik wijs haar waar alles ligt’, zei Joris met een knipoog.
Ze draaiden zich om en liepen giechelend de keuken uit.
Otto had geen woord uit kunnen brengen. Hij leunde tegen het aanrechtblad en moest ineens hardop lachen. Hij, ouwe gek, met zijn treurige derde-kans-fantasieën en kijk eens, zijn zoon knipt met zijn vingers en haalt de buit binnen.
‘En zo hoort het’, zei hij tegen niemand in het bijzonder, ‘zo hoort het.’
De Nokia in zijn broekzak zoemde.
Zonder te kijken nam Otto op.
‘Otto we moeten iets regelen.’
Janneke klonk opgewonden en snerpte haar boodschap zonder introductie zijn oren in.
‘Het gaat om pappie en mammie. Ze zouden tweede Kerstdag bij Sonja langsgaan, en anders bij Bram, maar die zitten allebei met werk en zieke kinderen. Dus wij moeten hen opvangen. Ik heb natuurlijk meteen gezegd dat wij ze vorig jaar ook al gehad hebben en dat het allemaal veel te kort dag is. Maar het kan niet anders, dus moeten wij een borrel en een dinertje organiseren. En ik wil absoluut niet dat we het ergens over hebben. Nou leek het mij als het beste als jij de boodsch..’
‘Ho, stop’, riep Otto, ‘geen sprake van.’
‘Hoezo?’
‘Je denkt toch niet dat ik voor jouw vader en moeder…’
‘Nog steeds jouw schoonouders hoor.’
‘Dat ik voor de edelachtbare oud-notaris Nootenboom en zijn vrouw, die mij, onder ons gezegd, altijd een minkukel heeft gevonden…’
‘Otto, ik…’
‘Dat ik voor die mensen een dinershow weg ga geven omdat jij je schuldgevoel niet de baas kan? No way, tafel en bed, dame.’ Otto’s hoofdpijn begon snel weg te ebben. ‘Laat ze maar lekker bij Marieke komen, kunnen ze ook even het waterbed proberen. Of je gaat ergens met ze eten, bij de Griek of zo.’
‘Doe nou niet zo cynisch Ot, voor één keer, met Joris er ook bij.’
Plotseling verscheen er een sluwe blik in Otto’s ogen.
‘Gezinnetje spelen dus?’
‘Ja’, klonk het minnetjes.
‘Ik wil erover denken’, zei Otto, ‘maar er moet wel wat tegenover staan.’
vrijdag aflevering 22; aflevering 20 vind je hier