“Je bent niets meer dan een toerist van je eigen jeugd.” Sickboy zegt het tegen Renton in T2 (Trainspotting 2), maar hij richt zich net zo goed tot de bezoekers in de bioscoopzaal. Zelf proberen we met de Whatsapp-groep met vrienden van vroeger al weken naar deze film te gaan. Een vervolg op een cultklassieker waar we de soundtrack allemaal van kunnen dromen. Underworlds Born Slippy alleen al is een stedentripje naar 1996.
Sickboy heeft gelijk. Hij hoeft er alleen niet per se zo cynisch over te doen. We zijn bij T2 toeristen van onze jeugd. Niet meer, maar zeker ook niet minder.
Als ik tien jaar eerder of later was geboren, was de kans behoorlijk dat ik niets van Trainspotting moest weten. Regisseur Danny Boyle weet tuig, verslavingen en achterstandswijken met scherpe dialogen en goede muziek geweldig te romantiseren. Als je in de jaren negentig of zestig geboren bent, blijft er alleen vast niet veel anders over dan trucjes die je ook bij regisseurs als Paul Verhoeven en Steven Spielberg ziet. Veredelde stripverhalen, waarbij een afgemeten verhaal uiteindelijk belangrijker is dan oprechte emoties.
Maar ik ben uit 1974 en heb dus genoten. Het Schotse tuig dat ik als begin twintiger heb leren kennen, heeft in twintig jaar gewoon voortgeleefd. Ik zat er meteen in, in die donkere zaal. Natuurlijk heeft Mark Renton met de buit van toen een leven in Amsterdam opgebouwd. Natuurlijk zit Begbie in de gevangenis. Uiteraard probeert simpele knuffeljunk Spud zelfmoord te plegen. En nogal wiedes dat Sickboy nog vol wrok zit. Een – duister – warm bad voor me, deze verhaallijn.
Zolang de film duurde heb ik genoten. Supertoffe ervaring. Leuke nostalgische achtbaan. Inmiddels ben ik het wel kwijt. Beklijven doet het niet. Gelukkig maar. Je moet niet te lang blijven hangen als toerist van je jeugd. Dan wordt het sneu. Het cynisme van Sickboy is niet helemaal ongegrond.