
Bron: freerangestock.com
In een flits, ‘n toevallige blik. Een provinciale weg, in de auto. Rechts een bomenrij en de zachte berm, links het vlakke land en een dreigende sombere novemberhemel. In dat landschap drie mannen. Globaal van dezelfde leeftijd, in werkbroeken en firma-jasjes. Het haar grijzend en kort kalend.
Het is lunchtijd, een dagelijkse wandeling. Slenterend, handen in de zakken. Kantoorloopjesmannen hebben de handen meestal op de rug.
Over het fietspad gaan ze, naast elkaar, nergens heen.
Straks, op ‘n door een van hen gegeven moment, draaien ze om, op de hakken. En de lichte motregen, meegedragen door een zuchtje wind, strijkt dan vanaf de andere kant over hun hoofden uit.
Verderop blijft onbekend, dat maakt niet uit, het is lopen om het lopen.
Drie mannen door toeval bij elkaar gebracht, de blik naar voren, samen, maar in hun houding elk alleen.
Collega’s zijn het, geen vrienden. Eilanden met duizenden gedachten die aanspoelen op ‘n verlaten strand.
Wat wordt gedeeld, ‘n mening, ‘n wedstrijd, op z’n hoogst vertrouwde grapjes.
En als het donker wordt naar een huis, naar een vrouw, of niet.
De dag is lang, op de helft een loopje. Een loopje met de tijd.