Er was een tijd, een tijd waarin ik niets had. Geen cent om mijn kont mee te krabben. Maar ik had jou. Ik mis die tijd. Niet zozeer omdat jij er was, maar om het gevoel wat ik toen had. Het was een jaar van schrapen. Kijken in het keukenkastje wat er nog te eten was en dat dan combineren met wat er in de vriezer lag. Pasta met bacon, waarom niet? Maar het gaf niets. Ik verzon elke dag een nieuw gerecht en daarna gingen we in de zon zitten, want die was gratis.
Stress om de rekening te betalen wordt gewoon. Geen geld hebben is op een gegeven moment gewoon een nieuwe realiteit. Het is bizar dat ik ooit wakker heb gelegen van rekeningen die binnenkwamen. Het grappige is dat ik me niet arm heb gevoeld. We gingen eten bij vrienden wanneer we krap zaten en als ze bij ons kwamen, namen ze juist wat mee. Het voelde niet alsof we niet veel hadden, ik voelde me juist heel erg vrij. Dat gevoel, dat mis ik. De vrijheid van het niets hebben en toch rijk zijn. Want juist als je niets hebt ben je vrij.
Maar er is meer dat een leeg gevoel achter laat. Het gevoel er alleen voor te staan. Dat je niet meer met zijn tweeën tegen de wereld bokst, iemand om je overwinningen mee te delen en samen balen als het tegen zit. Het is niet zo dat ik eenzaam ben, toch voelen vrienden en familie anders dan een geliefde. Ik merk dat ik minder vaak alleen ben dan voorheen. De zonsondergang deel ik niet meer vanzelfsprekend met je. Ik spreek meer af met vrienden. Al is dat even wennen want ‘wij komen’ wordt snel ‘ik kom’ en het verbaast me hoe vlug ik daar aan gewend ben geraakt. Het is gemakkelijk je eenzaam te voelen wanneer je met zijn tweeën bent. Dat gevoel overvalt me zelden nu ik alleen ben.
Ik mis het soms, als ik alleen binnenkom op een feestje. Op andere momenten is het juist wanneer ik alleen vertrek naar huis. Het is een nieuw gevoel, het zal wel wennen. Wanneer het weg is, ga ik het vast missen.