Twee maal per week, op maandag en vrijdag, een inkijkje in het moeizame leven van Otto Berendsen: man.

Bron: Flickr.com
Otto Berendsen, docent Onduidelijke Vakken aan gefuseerde scholengemeenschap de Vallei (waar binnen het deskundigheidsbevorderingstraject een drie daagse training mindfulness werd opgenomen), zat met de telefoon aan zijn oor in zijn werkkamer en trok langzaam wit weg.
’15 jaar van Deursen, 15 jaar lang heb ik elke maand 120 pietermannen ingelegd. Een lijfrentepolis met een, even kijken wat staat hie… gepronogtiseerd… ja zeg, ga me een beetje zitten verbeteren man, hou op! Ge-prog-nos-tiseerd eindkapitaal van 40.000 euro na de looptijd. En nu, zeg het nou nog eens, want misschien heb ik je niet goed verstaan. 346 euro bijbetalen, resultaat nul! Teleurstellend, dat noem jij teleurstellend, diefstal dat is het! Wat nou prolongatiekosten, administratiekosten waar is mijn geld gebleven? Ja, tegenvallende beleggingsresultaten, renteontwikkeling, kleine letters. Ga toch weg man, ja natuurlijk schreeuw ik, jij hebt me die rommel aangesmeerd. Nee, jij kan er niks aan doen, maar die oplichtersbende van Nationale Bovenlanden!
Geen cent krijgen jullie van me, geen cent! Oh ja, nou dat zullen we zien!’
Otto drukte zijn telefoon uit en smeet hem van zich af. Het was de strohalm waar hij zich nog aan vasthield sinds het advocatenvriendje van Bas gisteren had aangegeven dat hij andere prioriteiten had en dat deze zaak voor hem geen win-win-perspectief had.
Molenhof moest voor 1 februari betaald worden en hij had nog maar 2000 euro over van de 3500 die hij van Janneke had geleend. De rest was deze week opgegaan aan uitbundig tafelen en cafébezoek met Bas, gevolgd door een middagje shoppen bij de Swingmaster, zijn favoriete tweedehands vinylzaak. Ze hadden hem gebeld dat er een exclusieve zending eerste persingen Coleman Hawkins en Ben Webster uit Amerika was binnengekomen.
Toen Otto er eenmaal was en de eerste euro’s over de brug waren, had hij ook meteen maar de complete Verve-serie van Miles meegenomen. Amechtig zwierf hij langs de bakken met elpees, als een alcoholist in een jeneverstokerij. Harrie, de baas van de winkel en wandelende jazz-encyclopedie, had lachend de deur voor hem opengedaan en was zelfs honderd meter met hem meegelopen naar de auto omdat Otto alles niet in een keer kon dragen.
En nu bleek de polis waar hij ook nog eens eerder van had willen stoppen met werken, niets meer waard. Ja, de Stichting Woekerpolis, wel van gehoord, maar daar had hij op dit moment niks aan. Cash had hij nodig, harde pegels!
Otto dacht na en kneep zijn ogen samen tot spleetjes. Wilma?
Ja, Wilma, die was niet onbemiddeld. Als hij een goed verhaal had, zou ze misschien wel over de brug komen. Zeker sinds hij haar had beloofd dat ‘zijn casa haar casa’ was wanneer de nood weer eens aan de man zou zijn. Ze was aan het eind van de dag na drie heftige telefoontjes met de taxi naar huis gegaan. Wouter had haar gesmeekt om het allemaal uit te mogen leggen. Een scheiding zou hij niet overleven, desnoods kwam hij haar NU halen.
Wilma had Otto die opschudding niet aan willen doen. Ze zou hem op de hoogte houden. Van hun oud en nieuw-belevenissen was alleen de vage afspraak om binnenkort eens te gaan eten als droesem in een mooie fles achtergebleven. Een, twee haastige luchtzoenen en een hand, dat was het.
Otto snapte niet waarom hij zich ineens zo verlaten voelde.
‘We bellen’, had hij geroepen toen het portier van de taxi dichtgeslagen werd. Voor hij naar binnen ging, zag hij nog net de vitrage bij de van Bokkeringen aan de overkant van de straat bewegen.
Otto had de neiging om zijn middelvinger op te steken sterk moeten bedwingen.
Uit zijn ooghoek zag hij Bas het tuinpad oplopen. Hij had een fiets aan de hand die hij achteloos in de coniferen liet vallen. Nog voor hij aan kon bellen, deed Otto open.
‘En?’
‘Nee dus, niks meer waard.’
‘Tja, problemos, problemos’, zei Bas terwijl hij achter Otto om de woonkamer betrad en languit op de Rolf Benz driezitsbank neerplofte.
‘Eerst maar eens ’n espressootje om op gang te komen?’
‘Doe nou even je schoenen uit man’, zei Otto, die zag dat in het profiel van de spekzolen van Bas’ boots grote plakken stront en stro waren samengeklonterd.
Bas kwam overeind en begon aan zijn veters te pulken.
‘Ja, ja, al goed. Maarrr… Ottootje van me, ik ben hier omdat ik een plan heb. En dat plan gaat jou en mij in een klap uit die problemos trekken. Zeker weten!’
maandag aflevering 33; aflevering 31 vind je hier