Ik magt ‘r nie naartoe. Van me kleindochter nie. Vin ze te gevaarlijk. Ze zeg, opa, mot je nie doen op jouw leeftijd. Godver, de snotneus. Maakt ik dat effe lekker zelf uit, is het wat? Maar nee, ik magt ‘r nie naartoe. Over twee weken hier naar Excelsior. Me cluppie kampioen zien worre. Magt ik nie. Trekt me rikketik nie, zegt die meid. Dat kent ze toch nie maken, zekers? Is godver me laatste keer, misschien. En weet je wat nog het ergste is? Ik magt ook nie naar de Coolslingert. Kent ik verdrukt worre. Nou en, mooier kapot gaan kent toch nie?
Ik hebt genoten gisteren. Hebt natuurlijk het zwijn dat ik een groot kijkkassie hebt met KaaPeeEN. Eredivisie lijf. Kent ik alles volgen, joh. Hebt zellufs naar die club uit Mokum zitten legge te kijken. Maar wel die lampekappen aanmoedigen, hoor. Ja, zal me dat wat wezen. Die gozert, die schoot em d’r wel effe als een raket in, kent die Kim Jung Oen nog wat van leren, is het nie? Wat zullen ze hebbe leggen staan te janke in dat nul twintig. Kent mij dat verrotte. As wij maar winne.
Royaal
Krijgt die Willem Oranje van de week een feessie omdat ie Abraham gaat zien. Denk je dat ik zo’n feessie kreeg toen ik antiek werd? Nee joh, bij mijn stond er inene een Marokkaan in me kamer. Schrok me de pestpleuris. Buiten zie je ze wel veel , maar in je kamer, ja, dat is toch effe anders. Was het de burgemeestert van Rotjeknor. Weet ik dat, joh. Ken mij niks verschelen wie de burgemeestert is. assie goed is, issie goed. Mehmet is een Turk. Kent die ook niks an doen, zo istie geboren. Maar hij kent wel lekker lullen as een Rotterdammert. Zuipen kent die ook. Mot me flessen altijd opbergen hier.
Maar ik vin het wel wat hebben, hoor, een koning. Zit in ze naam. Willem. Dan hebbie dat, hè? Beatrijs. Bekt nie lekker. Voor Claus toen wel. Maar niet voor mijn. Nee, ik vin Willem wel een best ventje. Mooie vrouw hebt ie ook. Kleurt het plaatje een beetje op. Willem wordt dus vijftig. Kompt ie ook in de club van ouwe lullen. Geen idee of ie ze koninklijke toverstaf nog overend ken houwe. Dat zal ze meissie wel weten. Maar hij krijgt een mooi feessie. Betalen wij. Van me pensioen. Vin ik wat van. Hij hebt me feessie ook nie betaald. Kreeg een lepel met een ooievaar van die Appie Taleb.
De wereld rond
Die maffe Fransozen kiezen nou voor rechts of links. Ik mot eerlijk bekenne dat ik dat Europa ook niks vin. Toentertijd had je die knakkert die één Europa wilde en wat was ik opgeluch dat dat nie doorging. Gaan ze het jaren later democratisch doen. Eén Europa. Zat ik nie op te wachten. Dat gelazer. Kost alleen maar geld en die leiders worre d’r alleen maar beter van. Niet dat ik nou een rechtse leider mot. Laat ik wel wezen, dat nooit meer. Die moffen hebbe me wel me meissie gekost. Ik bent al zowat klaar met me leve, maar assie net begint, is het mooi kakke met de deur open met dat gedonder. Motten maar es kijke wat er gebeurt daar in dat Parijs. bent d’r ene keer geweest, vond er geen hol an. Stad van de liefde, me reet.
Volgens mijn is het altijd al zo geweest. Dat een dictatort democratisch wordt gekozen. Toen en nu weer. Is toch eigenlijk achterlijk? Dat je hier vrij bent en kiest tegen de vrijheid in een ander land? Ik begrijpt dat nie, hoor. Eg nie. Zal d’r wel te oud voor zijn, voor die nonsens. Maar gelukkig zijn er nog geen bommen gegooid daar in dat verre Azië. Mot je ook nie an denken hoor. De Jappen hadden dat toen al, nou, die waren daar ook nie gelukkig mee. Mot je nie hebben, joh. Gewoon allemaal effe normaal doen. Net als Mehmet. Die doet toch godverdomme ook normaal, ken je het effe lije?
Herman
Herman, je weet wel, de buurman met de ziekte van Lingo, is nie meer. Hartstikke dood. Ja joh, zo ben je aan het ouwe teringhoeren tegen je buur en zo ben je op je geboortegewicht. Was nog best een scène hoor. Herman was namelijk nogal van de stiptheid. Klokslag kwart over acht zat ie an het ontbijt. Was ik al beneden, hoor. Vaak was ik al klaar as hij met ze sjacherijn de zaal in kwam gewaggeld. Maar vrijdag was het anders. Hij kwam nie. Kwart over acht nie. Half negen nie en om kwart voor negen ging ik maar es naar ze kamer. Je mot toch wat, nie? Het blijft een kolerelijert, maar het is wel mijn kolerelijert.
Dus ik doet die deur open en roep heel hard “Hé NSB-ert!”. Vond ie nooit zo leuk, ze vader had onderduikers in huis, maar ik noemt em zo omdat ie altijd alles loopt te verraaien aan de verpleging hier. Kwam d’r geen geluid. Dus ik roep weer “Hé Poerstamper!” (vond ie nog minder leuk). “Ben je al uit je rugbunkert, ouwe Farizeeërt?”. Er kwam niks. Ik loopt die kamer binne, dee ik anders nooit, legt die knakkert hartstikke dood in ze bed. Ze gebit tussen ze lippe. Is ie in gestikt, die ouwe gek. Ik drukt op de alarmbel en toen kwam zuster Mirella. Ik zegt tegen dat mens, ik zegt, Herman is pleitheine, hoor, die hoeft ze vissie vanavond nie. We vrete altijd vis op vrijdag. Komp me neusgaten uit. Ik mot ze vissie ook nie. En dan is het ook nog vis met vergete groente. Krijg ie dus een leeg bord assie vegetarist ben.
En nou magt ik ook nie naar Woudestein. Me cluppie kampioen zien worre. Want me rikketik. Kent mijn dat nou verrotte. De koning magt een feessie. De vrienden van Herman maggen een feessie, Feyenoord mag een feessie de Turken maggen een feessie en Willem mot godverdomme in ze kamer blijven. Ze kenne me reet kusse, is dat wat?
Je moet vroeg naar bed vanavond Willem!
En weer genoten!! ??