Twee maal per week, op maandag en vrijdag, een inkijkje in het moeizame leven van Otto Berendsen: man.

Bron: Flickr.com
Otto Berendsen docent onduidelijke vakken aan gefuseerde scholengemeenschap de Vallei (waar bij de beoordeling van werkstukken de juiste spelling van het Nederlands niet meer in het cijfer meetelde), keek vanuit zijn ziekenhuisbed geschrokken naar zijn vrouw die met een van woede vertrokken gezicht naderbij kwam.
Janneke had met een stap het gordijn te pakken en rukte het open. De rolletjes gierden over de metalen rail, de stof wapperde er hijgend achteraan.
‘Zo, dus jij dacht hier lekker stiekem even een potje te kunnen vozen met mijn man?’
Ze zond een dodelijke blik naar Wilma en legde een overdreven nadruk op het bezittelijk voornaamwoord.
‘JOUW man!?’
Wilma Beekman stiet een honend lachje uit. Ze had zich van de eerste schrik hersteld en rees in volle lengte op uit haar stoel.
‘Als jij je wat vaker als ZIJN vrouw had gedragen dan zat ik hier niet als eerste aan zijn bed. Door dat gedoe van jou is Otto vreselijk verwaarloosd. Hè Otto…’ Ze keek met een schuin oog naar de patiënt die bleek weggetrokken op zijn kussen lag en de indruk wekte dat hij het plafond aan een grondige inspectie onderwierp.
‘Ik eh…’
‘Wat voor gedoe bedoel jij?’
Janneke kwam dreigend nog een stap dichterbij.
Wilma Beekman was rood aangelopen, ze had haar armen vastberaden voor haar borst gekruist. ‘Nou wat dacht je? Jij en Marieke natuurlijk, hoe denk je dat dat is voor een man? Niet goed genoeg, gedumpt, alleen en verlaten. Zo voel je je toch Otto?’ Ze draaide haar hoofd en keek hem vragend aan. Otto probeerde een krakerig glimlachje en schraapte zijn keel.
‘Wat weet jij eigenlijk helemaal van mannen?’ vervolgde Janneke, haar mond gekruld in een misprijzend lachje.
‘Meer dan jij blijkbaar.’
‘Dat je het lef hebt om notabene in een ziekenhuis een weerloze man lastig te vallen, wat zeg ik; aan te randen! En dan Otto, die is veel te ontwikkeld voor dit soort ordinaire gefriemel. Niet, Otto?’
Janneke richtte op haar beurt een blik op Otto met ogen die een onmiddellijke bevestiging eisten.
Otto Berendsen wenste dat hij met bed en al langzaam uit beeld kon zakken. Een aardbeving mocht ook.
‘En ik weet zeker dat Otto een beetje warmte nodig heeft, van een echte vrouw.’
‘Warmte… van een oversekste sloerie zeker.’ Janneke spoog de woorden voor zich uit.
‘Altijd nog beter dan genegeerd worden door een kouwe lesbo!’
‘Oh ja?’
‘Ja…!’
Beide vrouwen stonden nu in gevechtshouding tegenover elkaar.
‘Rustig ma, kom op.’
Joris had zich achter zijn moeder opgesteld en pakte haar arm.
‘Wat is hier in hemelsnaam aan de hand. Ik kan jullie op de gang horen.
Dit is een ziekenhuis en geen kroeg!’
Zuster Aletta beende de kamer in en stelde zich op naast Otto’s bed. Vanuit zijn ooghoek zag Otto een groepje belangstellenden in de deuropening staan. Wilma en Janneke begonnen heftig door elkaar heen te praten.
‘Het kan mij niet schelen wie waarmee begonnen is’, baste Aletta. ‘Maar als het bezoek zich niet kan gedragen dan moet het bezoek maar vertrekken. Hup eruit, anders piep ik de beveiliging.’
Ze pakte beide vrouwen bij de arm en trok ze achter zich aan, richting gang.
‘Je hoort hier nog van Otto’, riep Janneke over haar schouder.
‘Mor-gen’, mimede Wilma.
‘Nou… eh, wij gaan ook maar… beterschap Otto’, fluisterde Eva die zich tijdens de schermutselingen in een hoekje van de kamer had teruggetrokken.
‘Komt goed Pa,’ zei Joris. ‘Ik ben er.’
‘Sorry jongens, het is allemaal reuze gênant’, zei Otto timide.
‘Geeft niks, je ligt hier nog wel even, maar je hebt het lekker voor mekaar pa’, grijnsde zijn zoon.
En hier laten we Otto Berendsen tot hij is opgeknapt voorlopig met rust. We volgen hem binnenkort verder in:
‘Het nieuwe leven van Otto Berendsen’
aflevering 36 vind je hier